ECLI:NL:RBDHA:2024:17767

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 oktober 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
C/09/672514 / FT RK 24/786 en C/09/672519 / FT RK 24/787
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een problematische schuldensituatie met meerdere schuldeisers

In deze zaak heeft de heer [naam 1] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag om een dwangakkoord op te leggen aan zijn schuldeisers, omdat niet alle schuldeisers akkoord gingen met zijn voorstel om een deel van hun vorderingen te voldoen en het restant kwijt te schelden. De heer [naam 1] heeft een schuldenlast van € 22.219,29 opgebouwd bij twintig schuldeisers, waaronder KPN, Wehkamp, en Vodafone. Ondanks zijn inspanningen om tot een oplossing te komen, hebben de meeste schuldeisers het aanbod afgewezen. De rechtbank heeft op 28 oktober 2024 besloten het verzoek van de heer [naam 1] toe te wijzen, omdat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door de gemeente en het onredelijk is dat de schuldeisers weigeren in te stemmen met de aangeboden regeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [naam 1] duurzaam arbeidsongeschikt is en geen afloscapaciteit heeft. Het voorstel dat hij heeft gedaan is het maximaal haalbare, gezien zijn omstandigheden, waaronder eerdere dakloosheid en psychische problemen. De rechtbank heeft de belangen van alle betrokkenen afgewogen en geconcludeerd dat het in het belang van de andere schuldeisers is om het dwangakkoord toe te wijzen, ondanks dat de weigerende schuldeisers een aanzienlijk deel van de schuldenlast vertegenwoordigen. Het verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) is afgewezen, omdat het dwangakkoord is toegewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummers: C/09/672514 / FT RK 24/786 en C/09/672519 / FT RK 24/787
vonnis van 28 oktober 2024
in de zaak van
[naam 1],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
hierna: de heer [naam 1] ,
tegen
KPN, vertegenwoordigd door Intrum,
gevestigd te Rotterdam,
hierna: KPN,
Wehkamp, vertegenwoordigd door Intrum,
gevestigd te Zwolle,
hierna: Wehkamp,
Ben Nederland, vertegenwoordigd door Intrum,
gevestigd te Den Haag,
hierna: Ben,
T-Mobile (nu Odido), vertegenwoordigd door Intrum,
gevestigd te Den Haag,
hierna: Odido,
Vodafone, vertegenwoordigd door Intrum,
gevestigd te Utrecht,
hierna: Vodafone Intrum,
Essent Retail Energie, vertegenwoordigd door Intrum,
gevestigd te ’s-Hertogenbosch,
hierna: Essent,
Univé Schade, vertegenwoordigd door Flanderijn,
gevestigd te Assen,
hierna: Univé,
Vodafone, vertegenwoordigd door LAVG,
gevestigd te Utrecht,
hierna: Vodafone LAVG,
Texaco Delft Rijksweg A13, vertegenwoordigd door LAVG,
gevestigd te Delft,
hierna: Texaco,
NRG Esso Ruyven, vertegenwoordigd door LAVG,
gevestigd te Pijnacker,
hierna: NRG,
Total Tankstation Aurora, vertegenwoordigd door LAVG,
gevestigd te Leiderdorp,
hierna: Total Aurora,
Esso Hardinxveld Zuid, vertegenwoordigd door LAVG,
gevestigd te Hardinxveld-Giessendam,
hierna: Esso,
Total Tankstation Bijleveld, vertegenwoordigd door LAVG,
gevestigd te Harmelen,
hierna: Total Bijleveld,
verweersters.
Waar deze zaak over gaat
De heer [naam 1] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Hij heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers, waarbij een deel van de vordering(en) wordt voldaan en het resterende deel door de schuldeiser wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft de heer [naam 1] de rechtbank verzocht het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. Dit verzoek wordt door de rechtbank toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De feiten waar de rechtbank van uit gaat

1.1.
De heer [naam 1] heeft de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van
€ 22.219,29 aan twintig schuldeisers. Het is de heer [naam 1] niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Met behulp van de gemeente [gemeente] heeft hij voor het laatst op 1 juli 2024 een schuldregeling aangeboden. Dit voorstel houdt in dat aan de schuldeisers met een recht van voorrang en de gewone schuldeisers een uitkering wordt aangeboden van 0%, tegen kwijtschelding van het restant van hun vorderingen.
1.2.
KPN, Wehkamp, Ben, Odido, Vodafone Intrum, Essent, Univé, Texaco, NRG, Total Aurora, Esso en Total Bijleveld zijn niet akkoord gegaan met dit voorstel. De schulden van de heer [naam 1] aan deze schuldeisers bedragen respectievelijk € 1.251,77,
€ 3.792,36, € 2.249,62, € 1.500,54, € 674,67, € 222,20, € 1.108,09, € 127,63, € 113,88, € 102,78, € 120,87 en € 111,92. Deze schulden maken 51,18% van de totale schuldenlast uit.
1.3.
De overige acht schuldeisers hebben het aanbod (inmiddels) aanvaard.
1.4.
Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [naam 1] op 17 september 2024 bij de rechtbank twee verzoeken ingediend. In de eerste plaats wil hij dat de rechtbank verweersters dwingt mee te werken aan de schuldregeling (een dwangakkoord oplegt). Wanneer de rechtbank dit verzoek afwijst, wil hij worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).

2.De procedure

2.1.
Bij brief van 9 oktober 2024 heeft Vodafone LAVG laten weten alsnog akkoord te gaan met het voorstel dat door de heer [naam 1] is gedaan.
2.2
De verzoeken van de heer [naam 1] zijn behandeld op de zitting van 21 oktober 2024. Op deze zitting verschenen:
- de heer [naam 1] ,
- [naam 2] , schuldhulpverlener van de gemeente [gemeente] .
2.3.
Verweersters zijn opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen. Texaco, NRG, Total Aurora, Esso en Total Bijleveld hebben schriftelijk verweer gevoerd (verweerschrift van 16 oktober 2024).

3.Standpunten van partijen

3.1.
Met het akkoord van Vodafone LAVG richt het verzoek zich niet langer tegen deze schuldeiser.
3.2.
De heer [naam 1] stelt dat het onredelijk is dat verweersters het aanbod niet aanvaarden. Volgens hem heeft hij al het mogelijke gedaan en kan hij niet meer aanbieden aan zijn schuldeisers dan hij heeft gedaan.
3.3.
Texaco, NRG, Total Aurora, Esso en Total Bijleveld stemmen samengevat om de volgende redenen niet in met de aangeboden schuldregeling. De schulden zijn niet te goeder trouw ontstaan en het dwangakkoord is daardoor in strijd met de redelijkheid en billijkheid. De heer [naam 1] heeft niet gemotiveerd waarom Texaco, NRG, Total Aurora, Esso en Total Bijleveld met het aanbod zouden moeten instemmen. Gelet op het voorstel van 0% is geen sprake van voordeel in het minnelijk traject boven het wettelijk traject. Het aanbod is niet maximaal.
3.4.
KPN, Wehkamp, Ben, Odido, Vodafone Intrum, Univé en Essent hebben hun standpunt niet kenbaar gemaakt aan de rechtbank.

4.De beoordeling van de verzoeken

4.1.
De rechtbank zal het verzoek van de heer [naam 1] om een dwangakkoord op te leggen toewijzen. Hieronder wordt dit oordeel toegelicht.
Het beoordelingskader van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord
4.2.
Een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord kan worden toegewezen als aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet de rechtbank vaststellen dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door een daartoe bevoegde instantie. Ten tweede moet de rechtbank aan de hand van een belangenafweging vaststellen dat het onredelijk is dat verweersters weigeren in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
De schuldbemiddeling moet zijn uitgevoerd door een bevoegde instantie
4.3.
De rechtbank stelt vast dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door de gemeente [gemeente] . Dat betekent dat wordt voldaan aan de door wet gestelde voorwaarden, namelijk dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij. Het voorstel is naar het oordeel van de rechtbank bovendien goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank moet een belangenafweging maken
4.4.
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrijstaat om te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald. Tegelijkertijd is het belangrijk dat mensen met problematische schulden zicht hebben op een schuldenvrije toekomst. De wetgever biedt daar verschillende regelingen voor, waarbij mensen met schulden zich maximaal moeten inspannen om zo veel mogelijk af te lossen en daarna schuldenvrij verder kunnen. Schuldeisers moeten dan vaak wel afstand doen van een (groot) deel van hun vordering. Daarom kunnen schuldeisers alleen onder bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling.
4.5.
De rechtbank kan een zogenaamd ‘dwangakkoord’ opleggen wanneer de weigering van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden onredelijk is. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, moet de rechtbank de belangen van alle betrokkenen afwegen: van de verzoeker zelf, van de weigerende schuldeiser(s) en van de schuldeisers die wél hebben ingestemd. Op basis van die belangenafweging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat een dwangakkoord hier op zijn plaats is.
De heer [naam 1] heeft het maximaal haalbare voorstel gedaan
4.6.
Het voorstel dat de heer [naam 1] aan zijn schuldeisers heeft gedaan is het maximaal haalbare. Een beter voorstel is niet mogelijk. De heer [naam 1] is tussen 2016 en 2020 dakloos geweest. Hij heeft in deze periode een goedkope auto aangeschaft, om in te kunnen ‘wonen’. De schulden aan Texaco, NRG, Total Aurora, Esso en Total Bijleveld zijn in 2019 ontstaan omdat de heer [naam 1] toen brandstof heeft ontvreemd om de autokachel aan te zetten en warm te blijven. Er is sprake (geweest) van psychische- en verslavingsproblematiek, die sinds langere tijd onder controle is. Het voorstel dat de heer [naam 1] aan zijn schuldeisers heeft gedaan is gebaseerd op de PW-uitkering die hij, sinds 2021, ontvangt. Er is geen sprake van aflossingscapaciteit. De heer [naam 1] is door de gemeente [gemeente] vrijgesteld van zijn sollicitatieplicht. Uit het overgelegde medisch rapport van 7 oktober 2024 van Calder Werkt volgt dat de heer [naam 1] niet over benutbare arbeidsmogelijkheden beschikt en niet in staat is te functioneren. Het is niet de verwachting dat de belastbaarheid op (korte) termijn zal wijzigen. De rechtbank stelt gelet hierop vast dat de heer [naam 1] duurzaam arbeidsongeschikt is. De heer [naam 1] heeft sinds 21 september 2023 budgetbeheer. De (financiële) situatie is stabiel.
Deze regeling is in het belang van de andere schuldeisers
4.7.
De vorderingen van verweersters bedragen met 51,18% een aanzienlijk deel van de totale schuldenlast. Dat brengt aan de ene kant mee dat niet snel kan worden geoordeeld dat het onredelijk is dat verweersters hebben geweigerd met de schuldregeling in te stemmen. Tegelijk kent de wet niet een bijzondere positie toe aan schuldeisers die een groot deel van de schuldenlast vertegenwoordigen. De rechtbank kan dus het dwangakkoord ook toewijzen wanneer de weigerende schuldeisers het grootste deel van de schuldenlast vertegenwoordigen.
4.8.
Gelet op de duurzame arbeidsongeschiktheid van de heer [naam 1] is ook in het wettelijk traject (WSNP) geen enkele uitkering aan de schuldeisers te verwachten, terwijl toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling wel tot hoge kosten zou leiden.
Argumenten van Texaco, NRG, Total Aurora, Esso en Total Bijleveld
4.9.
Texaco, NRG, Total Aurora, Esso en Total Bijleveld hebben nog aangevoerd dat de schulden niet te goeder trouw zijn ontstaan. Bij de belangenafweging als bedoeld in artikel 287a lid 5 Fw, hoeft de aard van de vordering geen doorslaggevende rol te spelen, maar kan die het belang van die schuldeiser bij diens weigering benadrukken. De rechtbank is van oordeel dat die aard in dit geval niet van doorslaggevende betekenis is. Bovendien zijn de betreffende schulden in 2019 ontstaan en beperkt de goede trouw toets van artikel 288 lid 1 sub b van de Faillissementswet zich tot de drie jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoek (tot toelating tot de WSNP) is ingediend.
Het WSNP-verzoek is niet langer aan de orde
4.10.
Omdat het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord zal worden toegewezen, heeft de heer [naam 1] geen belang meer bij zijn verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP. Dat verzoek zal daarom worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt verweersters in te stemmen met de onder 1.1 bedoelde schuldregeling;
- wijst het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling af.
Dit is een beslissing van mr. L. Mundt, rechter, in samenwerking met F.J. Knaap LL.B., griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2024.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die in het ongelijk is gesteld gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.