ECLI:NL:RBDHA:2024:17627
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in kort geding na intrekking door eiser
In deze zaak heeft ARESA SHIPYARDS S.L. (hierna: Aresa) de Staat der Nederlanden (Ministerie van Defensie) gedagvaard in een kort geding dat oorspronkelijk gepland stond voor 25 juni 2024. Aresa heeft de zaak echter op 20 juni 2024 ingetrokken. Na de intrekking heeft de Staat verzocht om Aresa te veroordelen in de proceskosten. Aresa heeft bezwaar gemaakt tegen deze veroordeling en verzocht om aanhouding van de zaak voor een gesprek met de Staat. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat een zitting of aanhouding niet noodzakelijk was, gezien de standpunten van beide partijen. De voorzieningenrechter heeft vervolgens op 30 augustus 2024 vonnis gewezen.
In de beoordeling heeft de voorzieningenrechter verwezen naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad, waarin is vastgesteld dat de aanhangigheid van een kort geding niet vervalt bij intrekking, indien de gedaagde tijdig meedeelt dat hij een beslissing over de proceskosten verlangt. De Staat heeft tijdig mededeling gedaan van zijn vordering tot proceskostenvergoeding. Aresa had in de dagvaarding onder andere gevorderd dat de Staat de aanbestedingsprocedure niet zou voortzetten, maar heeft de zaak uiteindelijk ingetrokken om andere redenen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Aresa als de in het ongelijk gestelde partij moet worden aangemerkt en heeft haar veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.581,00.
De voorzieningenrechter heeft Aresa veroordeeld om deze kosten binnen veertien dagen na aanschrijving te betalen, met een verhoging van kosten indien niet tijdig aan de veroordeling wordt voldaan. Dit vonnis is uitgesproken door mr. T.F. Hesselink en openbaar gemaakt op 30 augustus 2024.