ECLI:NL:RBDHA:2024:17564
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht met betrekking tot vreemdelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 oktober 2024 uitspraak gedaan in een procedure over de maatregel van bewaring van eiser, die op 7 augustus 2024 door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, waarbij hij ook om schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft eerder, op 13 september 2024, de rechtmatigheid van de maatregel getoetst en vastgesteld dat deze tot dat moment rechtmatig was. De huidige procedure richt zich op de vraag of het voortduren van de maatregel sinds het sluiten van het onderzoek op 10 september 2024 nog steeds rechtmatig is.
Eiser betoogt dat er geen zicht op uitzetting is, omdat er sinds zijn inbewaringstelling geen laissez-passer is afgegeven door de Algerijnse autoriteiten. De rechtbank oordeelt echter dat het tijdsverloop op zich niet voldoende is om te concluderen dat er geen zicht op uitzetting is. De rechtbank wijst erop dat de minister voldoende voortvarend heeft gehandeld door regelmatig contact te onderhouden met de Algerijnse autoriteiten en dat er geen aanwijzingen zijn dat de afgifte van de laissez-passer niet zal plaatsvinden.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser ongegrond is en wijst ook het verzoek om schadevergoeding af. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.