ECLI:NL:RBDHA:2024:17549
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een naturalisatieverzoek wegens twijfels over nationaliteit en identiteit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 augustus 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn naturalisatieverzoek beoordeeld. Eiser, die stelt de Rwandese nationaliteit te bezitten, had op 14 december 2021 een verzoek tot naturalisatie ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 7 augustus 2023 afgewezen, met als reden twijfels over de opgegeven nationaliteit van eiser. Deze twijfels zijn voortgekomen uit eerdere asielprocedures en zijn bevestigd door een taalanalyse uitgevoerd door het Team Onderzoek en Expertise Land en Taal (TOELT), waaruit bleek dat eiser waarschijnlijk afkomstig is uit Oeganda en niet uit Rwanda.
Eiser is het niet eens met de afwijzing en stelt dat hij ten onrechte niet is gehoord, vooral gezien de twijfels over zijn identiteit. Hij verwijst naar Europese rechtspraak die volgens hem vereist dat er een individuele toetsing aan het evenredigheidsbeginsel plaatsvindt. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris terecht heeft afgewezen, omdat eiser niet in staat was om de twijfels over zijn identiteit en nationaliteit weg te nemen. De rechtbank concludeert dat eiser geen nieuwe feiten of argumenten heeft aangedragen die een andere uitkomst zouden rechtvaardigen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van het naturalisatieverzoek. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van het kunnen aantonen van identiteit en nationaliteit bij naturalisatieverzoeken, en dat het aan de verzoeker is om eventuele twijfels weg te nemen.