ECLI:NL:RBDHA:2024:17476
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de buiten behandeling stelling van een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor medische behandeling
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie om de aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor medische behandeling buiten behandeling te stellen. De minister had de aanvraag op 21 maart 2023 buiten behandeling gesteld, omdat eiser niet alle benodigde bewijsstukken had overgelegd. Eiser had eerder een aanvraag voor uitstel van vertrek ingediend, die was ingewilligd, maar de rechtbank oordeelt dat eiser nog procesbelang heeft bij de behandeling van zijn beroep, omdat de aanvraag voor de verblijfsvergunning eerder was ingediend dan een latere aanvraag die wel inhoudelijk was behandeld.
De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld, omdat eiser niet de vereiste medische stukken heeft overgelegd. Eiser betoogt dat de minister ten onrechte van het horen heeft afgezien, maar de rechtbank oordeelt dat de minister op basis van de ingediende bezwaren redelijkerwijs kon concluderen dat het bezwaar kennelijk ongegrond was. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser heeft geen recht op proceskostenvergoeding, omdat het beroep ongegrond is verklaard.