ECLI:NL:RBDHA:2024:17458

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 oktober 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
C/09/670698 / FT RK 24/692
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring van een besloten vennootschap na erkenning van schulden en toestand van niet kunnen betalen

Op 22 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van de faillietverklaring van [verweerster] B.V. De verzoekster, [verzoekster] LTD, heeft een verzoekschrift ingediend tot faillietverklaring van verweerster, waarbij zij stelt dat verweerster een vordering van € 74.371,71 onbetaald laat, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en contractuele rente. Tijdens de zitting heeft verweerster erkend dat zij meerdere schuldeisers onbetaald laat en dat zij in een toestand verkeert van hebben opgehouden te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerster niet in staat is om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen, wat blijkt uit de erkenning van de vordering door verweerster en de situatie waarin zij zich bevindt met uitsluitend schulden.

De rechtbank heeft de bevoegdheid om de insolventieprocedure te openen, aangezien het centrum van voornaamste belangen van verweerster in Nederland ligt. De rechtbank heeft de vordering van verzoekster summierlijk vastgesteld en geconcludeerd dat verweerster in een faillissementstoestand verkeert. De rechtbank heeft het verzoek tot faillietverklaring toegewezen en verweerster in staat van faillissement verklaard. Tevens zijn mr. D. de Loor benoemd tot rechter-commissaris en mr. H.B. de Waard als curator aangesteld. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen acht dagen hoger beroep in te stellen tegen deze beslissing.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummer : C/09/670698 / FT RK 24/692
insolventienummer: C/09/24/404 F
vonnis van 22 oktober 2024
in de zaak van
[verzoekster] LTD,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] (Engeland),
verzoekster,
advocaat: mr. C.M. Borman,
tegen
[verweerster] B.V.,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [KvK nummer] ,
statutair gevestigd te [plaatsnaam] ,
vestigingsadres: [postcode] [vestigingsplaats 2] , [adres] ,
verweerster.
Waar deze zaak over gaat
Verzoekster heeft een verzoekschrift ingediend strekkende tot faillietverklaring van verweerster. Dit verzoek wordt door de rechtbank toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend strekkende tot faillietverklaring van verweerster.
1.2.
Het verzoekschrift is op
22 oktober 2024in raadkamer behandeld. Bij die gelegenheid zijn verschenen en gehoord:
- mr. C.M. Borman, namens verzoekster,
- de heer [naam] , namens verweerster.
1.3.
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- het op 2 oktober 2024 binnengekomen stuk namens verzoekster;
- de ter zitting overgelegde spreekaantekeningen d.d. 22 oktober 2024, met bijlagen, van de heer [naam] ;
- de ter zitting door mr. Borman overgelegde aanvullende bijlagen.
1.4.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.Standpunten van partijen

2.1.
Verzoekster stelt dat zij een vordering heeft op verweerster van € 74.371,71, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en contractuele rente. Verzoekster heeft verder gesteld dat verweerster meer schulden onbetaald laat. Zij heeft hiertoe een lijst aangeleverd met mensen die een ticket hebben gekocht voor een concert dat door verweerster zou worden georganiseerd. Het concert is geannuleerd. Hierdoor hebben de tickethouders een opeisbare vordering op verweerster.
2.2.
Verweerster heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij erkent de vordering van verzoekster. Verweerster betwist de steunvorderingen van de tickethouders. Ten aanzien van deze steunvorderingen stelt verweerster zich op het standpunt dat de vorderingen nog niet in rechte zijn vastgesteld. Er bestaat volgens verweerster een discussie over de geldigheid en de hoogte van de vorderingen.

3.De beoordeling

Bevoegdheid

3.1.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3, eerste lid, Verordening 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie (herschikking IVO), bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verweerster in Nederland ligt.
Het beoordelingskader
3.2.
Een faillissement kan op verzoek worden uitgesproken wanneer van een vorderingsrecht van een verzoeker is gebleken én is gebleken dat de schuldenaar verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen (de faillissementstoestand). Van die toestand is sprake wanneer de schuldenaar meerdere schuldeisers heeft en hij niet meer betaalt. Een en ander dient summierlijk te blijken, dat wil zeggen dat zowel de toestand als de vordering na een kort, eenvoudig onderzoek moeten blijken. Voor een uitgebreid onderzoek is in een faillissementsprocedure geen plaats.
Vorderingsrecht van verzoekster
3.3.
Verweerster heeft op de zitting de vordering van verzoekster erkend. Van het vorderingsrecht van verzoekster is daarmee summierlijk gebleken.
Pluraliteit
3.4.
Verweerster heeft de gestelde steunvorderingen betwist. De rechtbank is, in het licht van de inhoud van de e-mail van 7 oktober 2024 van de heer [naam] , van oordeel dat sprake is van een situatie waarin verweerster meerdere schuldeisers onbetaald laat. In deze mail is namelijk expliciet vermeld:
“Verder bevindt de BV zich in een situatie met uitsluitend schulden.”en
“Deze holdings hebben op hun beurt een vordering op [verweerster] B.V.”. In de mail wordt voorts aangegeven dat de cliënten van mr. Borman in een faillissementssituatie nagenoeg niets kunnen ontvangen vanwege andere preferente en concurrente schuldeisers. Tijdens de zitting heeft verweerster ten slotte ook erkend dat er andere schuldeisers zijn. Dat zij op dit moment afzien van inning van hun vordering doet hier niet aan af. Hiermee staat vast dat verweerster erkent dat sprake is van pluraliteit van schuldeisers.
Toestand van hebben opgehouden te betalen
3.5.
Nu uit summier onderzoek is gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster en duidelijk is dat verweerster meerdere schuldeisers heeft, dient de vraag te worden beantwoord of ook sprake is van een situatie van opgehouden hebben te betalen. Daarvoor is ten minste vereist dat één of meer van genoemde schulden niet of te laat worden voldaan. De (forse) vordering van verzoekster wordt geruime tijd onbetaald gelaten. Tijdens de zitting heeft verweerster aangegeven dat ook de overige schuldeisers niet kunnen worden betaald. Op dit moment bestaat de enige bron van inkomsten uit de inning van debiteuren. Andere activiteiten leiden momenteel niet tot enige bron van inkomsten. Verweerster stelt dat zij bezig is om nieuwe reclame projecten te beginnen, maar zij kon dit onvoldoende concretiseren. Bij gebrek aan activiteiten en daarmee samenhangende inkomsten is de rechtbank daarom van oordeel dat sprake is van de toestand van hebben opgehouden te betalen.
3.6.
De rechtbank zal het verzoek tot faillietverklaring daarom toewijzen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart
[verweerster] B.V., voornoemd, in staat van faillissement;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. D. de Loor;
- stelt aan als curator mr. H.B. de Waard,
advocaat te Den Haag;
- geeft de curator opdracht om de post
[verweerster] B.V. van in te zien.
Dit is een beslissing van mr. A.C.M. Höppener, rechter, in samenwerking met mr. M.J.P. Vink, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2024 om 11:21 uur.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die is verschenen en aan wie de Faillissementswet dat recht toekent gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.