ECLI:NL:RBDHA:2024:17285
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Beoordeling van de niet in behandeling name door de Minister van Asiel en Migratie
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Afghaanse nationaliteit, heeft zijn aanvraag ingediend, maar de minister heeft deze afgewezen op basis van de Dublinverordening, waarbij Frankrijk als verantwoordelijke lidstaat is aangewezen. De rechtbank heeft op 21 oktober 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende heeft gemotiveerd waarom de asielaanvraag niet in behandeling is genomen. Eiser heeft geen documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn afhankelijkheid van zijn kinderen in Nederland, en de rechtbank oordeelt dat de minister zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de omstandigheden van eiser geen aanleiding vormen om de aanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening onverplicht in behandeling te nemen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser kan worden overgedragen aan Frankrijk. De uitspraak benadrukt de noodzaak van voldoende onderbouwing bij asielaanvragen en de toepassing van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.