ECLI:NL:RBDHA:2024:17269

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 september 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
C/09/669991 / JE RK 24-1351
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor medische behandeling van minderjarigen in het kader van systeemtherapie en psychologische ondersteuning

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 september 2024 een beschikking gegeven over vervangende toestemming voor medische behandelingen van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, heeft verzocht om toestemming voor systeemtherapie en psychologische ondersteuning, omdat de vader zijn toestemming hiervoor had geweigerd. De kinderen, die onder toezicht staan, hebben in hun jonge leven veel meegemaakt, waaronder huiselijk geweld en een wisselend contact met hun vader. De moeder heeft ingestemd met het verzoek, terwijl de vader van mening is dat direct contactherstel zonder hulpverlening noodzakelijk is.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de behandelingen noodzakelijk zijn om ernstig gevaar voor de (geestelijke) gezondheid van de kinderen af te wenden. De kinderrechter overweegt dat voor wilsbekwame minderjarigen tussen de twaalf en de zestien jaar dubbele toestemming vereist is, maar dat in dit geval de toestemming van de gezagdrager kan worden vervangen als de behandeling noodzakelijk is. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat zowel [minderjarige 1] als [minderjarige 2] behoefte hebben aan de voorgestelde behandelingen en dat de weigering van de vader hen in de weg staat om de benodigde hulp te ontvangen.

De kinderrechter heeft daarom vervangende toestemming verleend voor zowel de systeemtherapie als de psychologische ondersteuning, en verklaard dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen de gestelde termijn.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/669991 / JE RK 24-1351
Datum uitspraak: 27 september 2024
Beschikking van de kinderrechter over vervangende toestemmingmedische behandeling
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2012 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2015 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
zonder vaste woon- en verblijfplaats in Nederland, blijkens BRP geregistreerd als geëmigreerd.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 23 juli 2024;
  • het bericht van de gecertificeerde instelling, ontvangen op 20 september 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 27 september 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- [naam] namens de gecertificeerde instelling.
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] naar zijn mening gevraagd. Op 20 september 2024 heeft de kinderrechter van de gecertificeerde instelling een verslag ontvangen van een gesprek dat [minderjarige 1] en de jeugdbeschermer hebben gevoerd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 1] heeft gezegd. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn erkend door de vader.
2.2.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.3.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij de moeder.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 29 februari 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengd tot 2 maart 2025.
2.5.
De vader heeft toestemming geweigerd voor de medische behandeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt vervangende toestemming te verlenen voor de medische behandeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Deze medische behandeling betreft de inzet van systeemtherapie voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij Rondom Jou. Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling ook verzocht om vervangende toestemming te verlenen voor de inzet van psychologische ondersteuning voor [minderjarige 2] bij Rondom Jou. De gecertificeerde instelling verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. De kinderen hebben in het verleden veel meegemaakt, waaronder huiselijk geweld en ruzies tussen de ouders. Daarbij komt dat voor de moeder lastig was (en op sommige momenten nog steeds is) om haar boosheid onder controle te krijgen, waardoor de relatie tussen de moeder en de kinderen onder druk is komen te staan. De kinderen hebben, nadat er een jaar lang geen contact was, nu slechts sporadisch met de vader. Het is gebleken dat het voor de kinderen momenteel lastig is om met de moeder over hun gevoelens te praten. [minderjarige 1] kropt zijn emoties op en kan gesloten zijn en [minderjarige 2] heeft niemand met wie zij over haar emoties kan praten. Youz heeft geadviseerd om de kinderen aan te melden bij Rondom Jou voor systeemtherapie. Het is van belang dat systeemtherapie wordt ingezet zodat de kinderen over hun emoties kunnen praten en het verleden een plekje kunnen geven. Met betrekking tot de moeder is het doel dat zij met haar boosheid leert omgaan en dat de band tussen haar en de kinderen wordt hersteld. Indien de vader aansluit bij de therapie, kan ook worden gewerkt aan contactherstel met de vader. [minderjarige 2] heeft verder aangegeven graag met iemand te willen praten. De gecertificeerde instelling vindt het van belang dat [minderjarige 2] psychologische ondersteuning krijgt in de vorm van individuele gesprekken en (indien nodig) traumabehandeling. De vader weigert echter zijn toestemming te geven voor zowel de systeemtherapie voor beide kinderen als voor de psychologische ondersteuning voor [minderjarige 2] . Hij vindt systeemtherapie geen passende oplossing en meent dat de kinderen hem missen en dat de omgang met hem een essentiële rol speelt in hun verwerkingsproces en welzijn. Er moet daarom direct contactherstel, zonder hulpverlening, worden bewerkstelligd, aldus de vader. Het is echter onmogelijk gebleken om hierover met de vader in gesprek te gaan. Gelet op het feit dat de vader zijn toestemming weigert, verzoekt de gecertificeerde instelling om vervangende toestemming van de kinderrechter zodat de behandelingen bij een door Rondom Jou te bepalen hulpverlener kunnen worden ingezet.

4.De standpunten

4.1.
De moeder heeft ingestemd met het verzochte. De moeder heeft naar voren gebracht dat zij systeemtherapie nodig vindt zodat de kinderen de gebeurtenissen uit het verleden kunnen verwerken en de band tussen haar en de kinderen kan worden hersteld. De moeder hoopt dat tijdens de therapiesessies kan worden besproken waarom de kinderen bang zijn voor de vader en dat er wordt gekeken of en hoe het contact met de vader kan worden hersteld.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter kan vervangende toestemming verlenen voor de medische behandeling van [minderjarige 1] die twaalf jaar oud is en [minderjarige 2] die negen jaar oud is als behandeling noodzakelijk is om ernstig gevaar voor hun gezondheid af te wenden en de ouder die het gezag uitoefent zijn toestemming daarvoor weigert.
5.2.
De kinderrechter overweegt dat voor wilsbekwame minderjarigen tussen de twaalf en de zestien jaar het vereiste van dubbele toestemming geldt. Dit houdt in dat er, naast de toestemming van de minderjarige zelf, toestemming van de gezagdrager(s) nodig is voor de medische behandeling. Echter, kan de medische behandeling zonder toestemming van de gezagdrager(s) worden uitgevoerd indien deze behandeling kennelijk nodig is om ernstig nadeel voor de minderjarige te voorkomen en indien de minderjarige deze behandeling, ook na weigering van de gezagsdrager(s) om toestemming te geven, weloverwogen blijft wensen (artikel 7:450 lid 2 BW). Het is gebleken dat [minderjarige 1] goed en weloverwogen een keuze kan maken. De kinderrechter maakt uit de stukken, het gespreksverslag en de toelichting van de gecertificeerde instelling op dat [minderjarige 1] zich ervan bewust is wat systeemtherapie inhoudt en dat hij voorts duidelijk te kennen heeft gegeven graag systeemtherapie te willen volgen. Rondom Jou heeft echter laten weten pas met systeemtherapie te kunnen starten als zij toestemming hebben van beide gezagsdragers.
5.3.
De kinderrechter zal vervangende toestemming voor zowel [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlenen, die de toestemming van de vader vervangt. De kinderrechter is van oordeel dat uit het verzoek en de toelichting ter zitting voldoende is gebleken dat de behandelingen noodzakelijk zijn om ernstig gevaar voor de (geestelijke) gezondheid van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] af te wenden. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben in hun jonge leven veel meegemaakt, waaronder ruzies tussen de ouders, de boosheid van de moeder naar hen toe en het wisselend contact met de vader. Het is gebleken dat de kinderen hier veel last van ondervinden. Zowel [minderjarige 1] als [minderjarige 2] vinden het lastig om over hun emoties te praten en vooral [minderjarige 1] is erg gesloten. Het is van belang dat systeemtherapie voor beide kinderen wordt ingezet om de traumatische gebeurtenissen uit het verleden een plekje te geven. Daarnaast is nodig dat de moeder haar boosheid onder controle krijgt en dat de band tussen de moeder en de kinderen, die door de eerdergenoemde boosheid onder druk is komen te staan, wordt hersteld. Ten slotte acht de kinderrechter van belang dat [minderjarige 2] de gelegenheid krijgt om met een onafhankelijk persoon over haar gevoelens te praten. [minderjarige 2] heeft immers aan de gecertificeerde instelling laten weten dat zij daar behoefte aan heeft. Nu zowel de moeder als de vader zijn belast met het ouderlijk gezag over de kinderen, dienen zij in te stemmen met de (medische) behandelingen. De toestemming van de vader is, ondanks de nodige inspanningen van de gecertificeerde instelling daartoe, niet verkregen. Door de weigerende houding van de vader krijgen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] niet de behandeling die zij nodig hebben om de ingrijpende gebeurtenissen uit het verleden te verwerken. Gelet op de aard en inhoud van de behandelingen, zoals toegelicht door de gecertificeerde instelling, is de kinderrechter van oordeel dat deze behandelingen medische behandelingen zoals bedoeld in artikel 1:265h van het Burgerlijk Wetboek zijn. Daarnaast is de kinderrechter van oordeel dat, wanneer de huidige situatie langer voortduurt en de kinderen geen hulp krijgen bij de verwerking van hun belaste verleden, dit ernstig gevaar oplevert voor de (geestelijke) gezondheid van de kinderen. Om dit gevaar af te wenden, is het noodzakelijk om de vervangende toestemming voor de behandelingen te verlenen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent vervangende toestemming voor de medische behandeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , inhoudende: systeemtherapie bij een nader door Rondom Jou te bepalen hulpverlener;
6.2.
verleent vervangende toestemming voor de medische behandeling van [minderjarige 2] , inhoudende: psychologische ondersteuning bij een nader door Rondom Jou te bepalen hulpverlener;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2024 door
mr. E.E. Schotte, kinderrechter, in aanwezigheid van M.I. Klijn als griffier, en op schrift gesteld op 20 oktober 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.