In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 september 2024 een beschikking gegeven over vervangende toestemming voor medische behandelingen van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, heeft verzocht om toestemming voor systeemtherapie en psychologische ondersteuning, omdat de vader zijn toestemming hiervoor had geweigerd. De kinderen, die onder toezicht staan, hebben in hun jonge leven veel meegemaakt, waaronder huiselijk geweld en een wisselend contact met hun vader. De moeder heeft ingestemd met het verzoek, terwijl de vader van mening is dat direct contactherstel zonder hulpverlening noodzakelijk is.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de behandelingen noodzakelijk zijn om ernstig gevaar voor de (geestelijke) gezondheid van de kinderen af te wenden. De kinderrechter overweegt dat voor wilsbekwame minderjarigen tussen de twaalf en de zestien jaar dubbele toestemming vereist is, maar dat in dit geval de toestemming van de gezagdrager kan worden vervangen als de behandeling noodzakelijk is. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat zowel [minderjarige 1] als [minderjarige 2] behoefte hebben aan de voorgestelde behandelingen en dat de weigering van de vader hen in de weg staat om de benodigde hulp te ontvangen.
De kinderrechter heeft daarom vervangende toestemming verleend voor zowel de systeemtherapie als de psychologische ondersteuning, en verklaard dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen de gestelde termijn.