ECLI:NL:RBDHA:2024:1726
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsdocument EU/EER aanvraag op basis van onvoldoende bewijs van identiteit en nationaliteit
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een verblijfsdocument EU/EER. Eiser, die stelt geboren te zijn in 1973 en de Indiase nationaliteit te hebben, heeft een aanvraag ingediend voor verblijf als verzorgende ouder bij zijn Nederlandse zoon. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen, omdat eiser niet zou voldoen aan de voorwaarden van het arrest Chavez-Vilchez. Eiser heeft zijn identiteit en nationaliteit niet aannemelijk gemaakt en ook niet aangetoond dat hij de vader is van zijn kinderen. De rechtbank heeft het beroep op 16 januari 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk. Eiser heeft geprobeerd zijn identiteit aan te tonen met een geboortecertificaat, maar dit is niet gelukt. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de vader is van zijn kinderen, maar concludeert dat eiser niet voldoet aan de overige voorwaarden voor verblijfsrecht. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk. Verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten van eiser.