ECLI:NL:RBDHA:2024:17223

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
23 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.31949
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van minderjarige Syrische vrouw met gedwongen huwelijk en huiselijk geweld

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een minderjarige Syrische vrouw die naar Nederland is gekomen na een gedwongen huwelijk in Duitsland. Eiseres, geboren in 2005, heeft onbetwist verklaard dat zij als minderjarige is uitgehuwelijkt en naar Duitsland is gestuurd om haar man te ontmoeten. In Duitsland heeft zij meerdere keren huiselijk geweld en verkrachting ervaren, waarna zij op advies van opvangmedewerkers aangifte heeft gedaan. Na het ontvluchten van deze situatie heeft zij asiel aangevraagd in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat het claimverzoek van de Nederlandse autoriteiten aan Duitsland onvolledig en onjuist was, waardoor er geen rechtsgeldig claimakkoord tot stand is gekomen. De rechtbank oordeelt dat de Minister van Asiel en Migratie zijn besluit onvoldoende zorgvuldig heeft voorbereid en niet adequaat is ingegaan op de persoonlijke omstandigheden van eiseres, waaronder de gevolgen voor haar minderjarige broer die ook in Nederland een asielaanvraag heeft ingediend. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het overdrachtsbesluit, waarbij de Minister wordt opgedragen om binnen vier weken een nieuwe beslissing te nemen op de asielaanvraag van eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.31949

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , geboren op [geboortedatum] 2005, Syrische nationaliteit,

V-nummer: [v nummer] ,
eiseres, (gemachtigde: mr. A.A.W.A. Vissers),
en
de Minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, (gemachtigde: mr. C.J. Ohrtmann).

Procesverloop

1. Op 14 april 2024 heeft eiseres een asielaanvraag in Nederland ingediend. Op
13 augustus 2024 heeft verweerder een overdrachtsbesluit genomen en deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat verweerder Duitsland verantwoordelijk acht voor de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag.
2. Eiseres heeft tegen het overdrachtsbesluit beroep ingesteld. Daarnaast heeft eiseres de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (NL24.31950).
3. De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 16 oktober 2024 op zitting behandeld.
Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.

Overwegingen

4. Uit Eurodac is gebleken dat eiseres op 30 augustus 2023 in Duitsland een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. Verweerder heeft de Duitse autoriteiten daarom op 26 april 2024 verzocht om eiseres terug te nemen. De Duitse autoriteiten hebben daarmee op 30 april 2024 ingestemd, zodat op dat moment een claimakkoord tot stand is gekomen. Verweerder wil eiseres op grond van het claimakkoord overdragen.
5. Eiseres verzoekt de rechtbank om de overdracht te verbieden en dat verweerder anders de asielaanvraag aan zich moet trekken op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening, althans dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom verweerder geen gebruikt maakt van deze bevoegdheid. Daarvoor is van belang dat eiseres als kind van 17 jaar is uitgehuwelijkt en vervolgens met 18 jaar naar haar echtgenoot in Duitsland is gestuurd. Door hem werd zij vervolgens stelselmatig mishandeld en verkracht. Eiseres is dan ook voor haar echtgenoot gevlucht en wenst dus niet naar hem terug te keren. Daarnaast is van belang dat eiseres een minderjarige broer heeft die in Nederland verblijft. Eiseres wenst met haar minderjarige broer herenigd te worden en te blijven en dat is ook in hun beider belang, gelet op de afhankelijkheid over en weer. Eiseres heeft zich ook op het standpunt gesteld dat het claimverzoek ondeugdelijk is gemotiveerd. Eiseres heeft bij het gehoor bij de Avim, dat heeft plaatsgevonden op 14 april 2024, reeds haar telefoon afgestaan en ook gezegd dat haar minderjarige broer in Nederland een procedure aanhangig heeft gemaakt. In de telefoon, die ook is onderzocht, is een foto van het familieboekje opgeslagen, dus verweerder stelt in het besluit ten onrechte dat de familieband niet is onderbouwd. Verweerder heeft een kopie van het familieboekje, dat ook tijdens het zogenoemde Dublingehoor door eiseres is getoond, meegezonden met het claimverzoek, maar in het claimverzoek niet vermeld dat haar minderjarige broer nog geen beslissing op zijn asielaanvraag heeft verkregen. Eiseres weet dat zij de Duitse autoriteiten om hulp kan vragen, maar zij vreest voor haar leven als ze moet terugkeren. Eiseres maakte met haar broer deel uit van het gezin voor hun vlucht uit Syrië. Eiseres is op haar 17e levensjaar uitgehuwelijkt en op haar 18e levensjaar naar Duitsland gestuurd om de man aan wie zij was uitgehuwelijkt te ontmoeten en zich bij hem te voegen. Eiseres stelt zich op het standpunt dat het belang van haar minderjarige broer ook had moeten worden betrokken in deze procedure. Eiseres verzoekt verweerder om haar en haar broer nu bijeen te houden. Indien haar broertje een verblijfsvergunning mocht krijgen, zal hij ook voor haar om gezinshereniging verzoeken. Eiseres heeft in beroep foto’s overgelegd waaruit blijkt dat ze is mishandeld. In beroep heeft eiseres ook een brief van de minderjarige broer overgelegd waarin hij aangeeft dat hij wenst dat zijn zus bij hem blijft. Tevens is in beroep aangegeven en met een wetenschappelijke publicatie onderbouwd dat een gedwongen huwelijk per definitie een ernstige mensenrechtenschending is en tot ernstige schade kan leiden. Ook is een uitdraai uit het patiëntendossier overgelegd waarin PTSS-kenmerken worden beschreven. Tot slot is een brief van een jeugdbeschermer van Nidos overgelegd waarin wordt toegelicht dat de minderjarige broer van eiseres de zitting niet kan bijwonen en dat de aanwezigheid van eiseres hem een groot gevoel van vertrouwdheid en veiligheid biedt en dat ook hun moeder zich gerustgesteld voelt nu beide kinderen in Nederland zijn en voor elkaar kunnen zorgen.
6. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren en overweegt daartoe als volgt.
7. De meest verstrekkende grond van eiseres is haar standpunt dat het claimverzoek onvolledig is. Deze beroepsgrond slaagt. Verweerder heeft in het claimverzoek het navolgende vermeld:
(…)
Eurodac showed that the person concerned applied for international protection in Germany on 30 August 2023.
The person concerned stated that she left Syria in June 2023. Following her statements she travelled via Turkey and Greece to Germany, where she arrived on 30 August 2023. She confirmed that she applied for international protection in Germany. Her statements show that she did not await the outcome of her application for international protection. She stated that she spent her entire stay in Germany with her husband in Nuremberg. She stated that she left Germany on 10 April 2024 and travelled by train to the Netherlands where she arrived on 10 April 2024.
The above stated information is the only information the person concerned has given and the only information that is known in the Netherlands
(…)
8. De rechtbank overweegt dat deze toelichting in het claimverzoek onvolledig en deels onjuist is. Eiseres heeft namelijk wel degelijk méér -voor het claimverzoek relevante- informatie verschaft. Zo heeft eiseres verklaard dat zij toen zij minderjarig was is uitgehuwelijkt en dat zij toen ze meerderjarig was naar Duitsland moest vertrekken om het huwelijk te voltrekken met “her husband”, tegen wie zij vervolgens aangifte heeft gedaan van huiselijk geweld. Zij heeft, meteen bij haar eerste gehoor, ook aangegeven dat haar minderjarige broer in Nederland aan asielaanvraag heeft ingediend waarop nog niet inhoudelijk is beslist en zij heeft daarbij haar telefoon afgestaan waarin foto’s van documenten zijn opgeslagen die haar verklaringen ondersteunen.
9. Verweerder heeft op vragen van de rechtbank ter zitting aangegeven niet in te zien waarom er meer gegevens hadden moeten worden vermeld, omdat Duitsland hoe dan ook verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiseres aangezien zij ook in Duitsland een asielaanvraag heeft ingediend. De rechtbank volgt dit niet. Het is aan de Duitse autoriteiten om na te gaan of zij zich verantwoordelijk achten voor de behandeling van de asielaanvraag en of zij dus het claimverzoek van verweerder accepteren. Het is niet aan verweerder om vast “voor te sorteren op die beslissing” en daarom alleen te vermelden dat eiseres een asielverzoek in Duitsland heeft ingediend. Het is dus ook niet aan verweerder om vast te bepalen dat het voor de Duitse autoriteiten niet relevant is om te weten dat eiseres stelt als minderjarige uitgehuwelijkt te zijn aan een man die op grond van een verblijfsvergunning in Duitsland verblijft en tegen wie zij aangifte heeft gedaan van huiselijk geweld, wat tevens de reden is dat zij zich ook tot de Nederlandse autoriteiten heeft gewend om om internationale bescherming te verzoeken. De vermelding dat “eiseres gedurende haar gehele verblijf in Duitsland bij haar echtgenoot heeft verbleven” is erg summier en doet geen recht aan de inhoud en strekking van het relaas van eiseres, daargelaten dat het zeer de vraag is of “het huwelijk” als rechtsgeldig huwelijk wordt aangemerkt in de Duitse en in de Nederlandse rechtsorde en ook op grond van de Dublinverordening als zodanig zou worden gekwalificeerd. Verweerder heeft zich ten tijde van het claimverzoek ook in het geheel geen rekenschap gegeven van de omstandigheid dat hij de minderjarige broer van eiseres heeft toegelaten tot de nationale procedure en nog geen beslissing op zijn aanvraag heeft genomen. Verweerder had al deze omstandigheden moeten vermelden in het claimverzoek om zodoende de Duitse autoriteiten in staat te stellen om na te gaan of zij zich verantwoordelijk achten voor de aanvraag van eiseres. Indien verweerder dit had gedaan, hadden de Duitse autoriteiten verweerder bijvoorbeeld de vraag kunnen voorleggen of zij de overdracht van eiseres in het belang achten van haar minderjarige broer jegens wie geen overdrachtsbesluit meer kon worden genomen. Tevens hadden de Duitse autoriteiten wellicht willen nagaan wanneer de minderjarige broer het grondgebied van de Unie is ingereisd en wanneer hij een asielaanvraag heeft gedaan. De Duitse autoriteiten hadden dan ook kunnen nagaan of zij het (telefonisch en op traditionele wijze gesloten) huwelijk erkennen als huwelijk, nu eiseres -onbetwist- heeft gesteld dat sprake is van een gedwongen huwelijk. Verweerder hoeft in een claimverzoek niet het gehele relaas van de vreemdeling integraal op te nemen. Verweerder dient echter wel alle omstandigheden die de Duitse autoriteiten mogelijk relevant achten om na te gaan of het claimverzoek moet worden geaccepteerd, mede te delen om de Duitse autoriteiten daadwerkelijk in staat te stellen na te gaan of zij verantwoordelijk zijn voor de asielaanvraag die eiseres in Nederland heeft ingediend. Verweerder mag een claimverzoek indienen, maar is daarbij dus wel gehouden om dat zorgvuldig te doen. De rechtbank overweegt dat daarvan onvoldoende sprake is en dat het claimakkoord zodanig gebrekkig is dat er geen rechtsgeldig claimakkoord tot stand is gekomen en verweerder dus niet bevoegd is om eiseres op grond van dit claimakkoord over te dragen. De rechtbank overweegt in aanvulling hierop dat de Dublinverordening strikte en korte termijnen voor onder meer het leggen van een claimverzoek kent. De termijn om een nieuw claimverzoek in te dienen dat wel deugdelijk en zorgvuldig is voorzien van alle relevante gegevens, is verstreken. Dit betekent dat verweerder reeds hierdoor verantwoordelijk is geworden voor de inhoudelijke behandeling van de asielaanvraag en eiseres moet opnemen in de nationale procedure.
10. De rechtbank stelt voorts vast dat in het voornemen dat op 8 mei 2024 is uitgebracht, geen enkele overweging is gewijd aan de persoonlijke omstandigheden die eiseres in het gehoor bij de Avim en het “aanmeldgehoor Dublin” heeft aangedragen. Ook dit voornemen bestaat enkel uit standaardmatige tekstblokken met de overweging dat “
Ook wordt geconcludeerd dat (alleen) de verklaringen over wat u hebt meegemaakt in Duitsland, en over de situatie in Duitsland, niet tot de conclusie zal leiden dat er sprake is van structurele tekortkomingen van de asielprocedure in Duitsland.”. De rechtbank overweegt dat dit een onzorgvuldige voorbereiding van het besluit is, gelet op de verklaringen die eiseres bij de Avim en in het aanmeldgehoor heeft afgelegd over de uithuwelijking per telefoon, het gedwongen vertrek naar Duitsland, de mishandelingen, bedreiging met een mes en verkrachtingen door deze man, de aangifte bij de Duitse politie op aanraden van de Duitse opvangmedewerkers en het vervolgens onder druk weer intrekken van die vergunning, en de omstandigheid dat haar minderjarige broer in Nederland een asielaanvraag heeft ingediend en nog niet is beslist op die aanvraag. Door een “tekstblokken-voornemen” uit te brengen, ontneemt verweerder zich de kans om de benodigde informatie te vergaren om een zorgvuldig voorbereid besluit te nemen en dit besluit ook deugdelijk te motiveren. Voor eiseres betekent dit ook dat het uitbrengen van een zienswijze complexer is als in het geheel niet is ingegaan op het persoonlijke relaas en dus ook niet is gemotiveerd waarom het samenstel van haar persoonlijke omstandigheden niet meebrengt dat de overdracht van onevenredige hardheid getuigt. Dit brengt ook mee dat eiseres eerst in beroep deugdelijk kan opkomen tegen het standpunt van verweerder dat Duitsland verplicht is om de asielaanvraag te behandelen en verweerder de aanvraag niet onverplicht zal behandelen.
11. In het besluit heeft verweerder de standpunten van eiseres uit de zienswijze integraal opgenomen. Vervolgens heeft verweerder het navolgende overwogen:
(…)
In wat u hebt aangevoerd wordt geen aanleiding gezien om toepassing te geven aan artikel 17, eerste lid, Dublinverordening.
(…)
Tot slot wordt opgemerkt dat ook uw verklaringen over wat u hebt meegemaakt in Duitsland, en over de situatie in Duitsland, niet tot de conclusie leiden dat er sprake is van structurele tekortkomingen van de asielprocedure in Duitsland.
In aanvulling hierop wordt overwogen dat u bij voorkomende problemen in Duitsland naar de daartoe aangewezen (hogere) autoriteiten van Duitsland of de daarvoor aangewezen instanties kunt gaan. Er is niet gebleken dat de autoriteiten van Duitsland u niet zouden kunnen of willen helpen.
(…)
Persoonlijke problemen
U stelt ook dat u door uw ex-echtgenoot mishandeld en vernederd bent. In uw zienswijze stelt u dat u ook verkracht bent door uw ex-echtgenoot en dat u een eerste keer aangifte heeft gedaan maar deze aangifte onder druk van uw ex-echtgenoot weer ingetrokken heeft, waarna de mishandelingen toch weer door gingen. U stelt verder dat u op advies van een Duitse COA medewerker een tweede keer aangifte heeft gedaan en dat na een week de mishandelingen weer begonnen en u uiteindelijk naar Nederland vertrokken bent. Tot slot stelt u dat u nog een kind was en nog steeds bent en dat u er niets aan kon doen dat u werd uitgehuwelijkt en dat dit huwelijk niet als contra-indicatie kan worden tegengeworpen.
Deze verklaring neemt niet weg dat Duitsland verantwoordelijk is voor de inhoudelijke behandeling van uw verzoek om internationale bescherming. Hierbij is van belang dat Duitsland partij is bij het EVRM. U kunt bij voorkomende problemen de autoriteiten van Duitsland of de daarvoor geschikte instanties van Duitsland benaderen. Niet is gebleken dat de autoriteiten van Duitsland u niet kunnen of willen helpen. U heeft immers heeft zelf verklaard tweemaal aangifte te hebben gedaan tegen uw ex-echtgenoot. Dat u niet meer naar Duitsland terug durft te gaan doet hier niets aan af. U kunt tenslotte bescherming inroepen bij de Duitse politie of een andere (hogere) organisatie.
U stelt dat u zich ernstige zorgen maakt en u ook tijdens de bespreken met uw advocaat de hele tijd heeft zitten huilen en dat u tijdens het aanmeldgehoor ook heeft zitten huilen. U stelt verder dat uw gemachtigde u geadviseerd heeft uzelf bij het GZA te melden. U stelt dat hierdoor sprake is van een bijzondere onevenredige hardheid als u wordt overgedragen aan Duitsland. U doet hiermee impliciet een beroep op artikel 17, eerste lid, Dublinverordening. U stelt dat uw tevens dat uw broertje in Nederland verblijft. U doet hiermee tevens impliciet een beroep op artikel 17, eerste lid, Dublinverordening.
(…)
Hierbij wordt overwogen dat u de gestelde familieband niet nader hebt onderbouwd. Hierbij is in aanmerking genomen dat uw gestelde broertje al sinds 25 augustus 2023 in Nederland verblijft.
(…)
Geconcludeerd wordt dat er geen feiten of omstandigheden aanwezig zijn waardoor Nederland op grond van artikel 16 Dublinverordening uw verzoek om internationale bescherming inhoudelijk in behandeling zou moeten nemen.
(…)
12. De rechtbank overweegt dat het overdrachtsbesluit ook gevolgen heeft voor de minderjarige broer van eiseres. Verweerder is gehouden om het belang van het kind mee te wegen, ook als de verzoeker zelf niet minderjarig is, maar het besluit wel gevolgen heeft voor minderjarigen. De rechtbank verwijst ten aanzien van het wegen van het belang van het kind in de Dublinprocedure naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van
16 oktober 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:16732). De rechtbank constateert echter dat verweerder in het besluit ten onrechte heeft overwogen dat de familieband niet nader is onderbouwd. Eiseres heeft namelijk terecht aangegeven dat eiseres haar telefoon heeft afgegeven bij het gehoor door de Avim, zij ook een kopie van haar familieboekje bij het Dublingehoor heeft getoond en verweerder bovendien een kopie van dit familieboekje bij het claimverzoek heeft gevoegd, zoals uit punt 14 van het claimverzoek volgt.
13. Verweerder had zich niet alleen rekenschap moeten geven van de gevolgen van zijn besluit voor de minderjarige broer van eiseres, maar ook de omstandigheid dat de minderjarige broer van eiseres in Nederland is toegelaten tot de Nederlandse procedure moeten meewegen in het samenstel van de door eiseres aangedragen omstandigheden om haar verzoek aan verweerder om haar asielaanvraag onverplicht te behandelen te onderbouwen. Dat de minderjarige broer nog geen beslissing op zijn aanvraag heeft verkregen en dus nog niet in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning, doet hier niet aan af, omdat verweerder deze omstandigheid bij die beoordeling om de aanvraag al dan niet zelf te behandelen, had kunnen betrekken. De rechtbank merkt hierbij overigens op dat ook de minderjarige broer de Syrische nationaliteit heeft en dat het, gelet op het landgebonden beleid over Syrië, niet onaannemelijk is dat aan hem een verblijfsvergunning zal worden verleend. Indien verweerder bij zijn beslissing om de asielaanvraag van eiseres niet inhoudelijk te behandelen de asielprocedure van de minderjarige broer van eiseres zou hebben betrokken, had verweerder aan deze omstandigheid dat de broer geen verblijfsvergunning heeft dus niet een groot gewicht kunnen toekennen.
Verweerder heeft reeds doordat hij de minderjarige broer en zijn asielprocedure ten onrechte niet heeft betrokken in zijn besluit, niet voldoende draagkrachtig gemotiveerd waarom hij geen gebruik maakt van zijn bevoegdheid om de asielaanvraag van eiseres te behandelen.
14. De rechtbank merkt in aanvulling hierop op dat verweerder de strekking van het verzoek van eiseres onvoldoende onderkent door voornamelijk voor te houden dat eiseres zich in Duitsland tot de politie kan wenden om om bescherming te vragen en aangifte te doen van huiselijk geweld. De strekking van de argumenten van eiseres ziet evenwel op hetgeen reeds is gebeurd en de gevolgen die dat voor haar heeft (gehad) en niet zozeer op het kunnen doen van aangifte als zij na overdracht weer slachtoffer wordt van huiselijk geweld of om deze herhaling te voorkomen. De rechtbank overweegt ook dat het weinig reëel is om aan te nemen dat de politie een herhaling van huiselijk geweld zal kunnen voorkomen. De rechtbank doelt hiermee niet op de intenties en capaciteiten van de Duitse politie, maar op de ernst en aard van dit misdrijf. De rechtbank overweegt dat de ernst en de aard van huiselijk geweld en de kwetsbare indruk die eiseres maakt, niet alleen door de verklaringen die eiseres ter zitting heeft afgelegd blijken. Zoals eerder overwogen, is eiseres op 14 april 2024 gehoord door de Avim. Het gehoor is afgenomen door een buitengewoon opsporingsambtenaar, een agent van politie en een brigadier en in het proces-verbaal van dit gehoor is vermeld dat eiseres emotioneel was en blijkt tevens dat goed is doorgevraagd over het huiselijk geweld en ook de bedreigingen die zijn geuit naar een andere broer die naar aanleiding van een foto van eiseres waarop letsel waarneembaar was, contact heeft opgenomen met familie in Duitsland en zo de Duitse politie is ingeschakeld. In het gehoor is grondig doorgevraagd naar die bedreigingen en gevraagd wat de politie kan verwachten van de man die ze is ontvlucht en op welke wijze zij is gehuwd en of deze man familie die in Nederland woont heeft. Tevens is aan eiseres gevraagd of zij de locatie van haar telefoon had uitgeschakeld en is eiseres vervolgens geholpen om dat alsnog te doen en is tot slot aan eiseres meegegeven bij de IND eerlijk te zijn over haar verhaal omdat dat belangrijk is voor haar eigen veiligheid. De rechtbank overweegt dat dit gehoor dat de Avim in Ter Apel heeft afgenomen getuigt van een grote mate van professionaliteit, betrokkenheid en deskundigheid. Tevens blijkt uit dit gehoor dat het relaas van eiseres over het huiselijk geweld serieus is genomen en blijkt uit het “doorvragen” dat is onderkend wat de ernst van dit strafbare feit is en de mogelijke gevolgen kunnen zijn van het vluchten uit een situatie van huiselijk geweld. De omstandigheid dat de Avim eiseres helpt bij het uitschakelen van haar locatie op haar telefoon, getuigt niet alleen van bijzondere waakzaamheid en dienstbaarheid, maar onderstreept dit ook. Gelet op deze benadering van de Avim van het relaas en de persoon van eiseres, schiet de motivering van verweerder dat het niet onevenredig hard is om eiseres over te dragen omdat zij zich tot de Duitse autoriteiten kan wenden om aangifte te doen en bescherming te vragen, te kort. De toelichting ter zitting door verweerder dat het ook niet zeker is dat eiseres in Nederland veilig is en dit relaas daarom niet aan overdracht in de weg staat, is evenmin een voldoende motivering. Eiseres heeft namelijk ook verklaard dat er familieleden van haar in Duitsland wonen waar zij ook verbleven heeft, maar dat haar man niet op de hoogte is van het verblijf van haar minderjarige broer in Nederland. De toelichting ter zitting dat een overdracht niet van onevenredige hardheid getuigt omdat het vaker voorkomt dat gezinnen en families niet bijeen (kunnen) blijven na hun vlucht naar Europa, doet onvoldoende recht aan de concrete feiten en omstandigheden van deze procedure. Verweerder heeft zich in zijn besluit immers in het geheel geen rekenschap gegeven van de aanwezigheid van de minderjarige broer van eiseres en de redenen waarom eiseres en haar broer niet bijeen zijn gebleven en niet gezamenlijk en op hetzelfde moment in Nederland een asielaanvraag hebben ingediend.
15. De rechtbank overweegt dat verweerder bij zijn motivering waarom hij geen gebruik maakt van zijn bevoegdheid om de asielaanvraag van eiseres te behandelen, onvoldoende deugdelijk is ingaan op het samenstel van de door eiseres aangedragen feiten en omstandigheden. De rechtbank overweegt uitdrukkelijk dat de rechtbank niet overweegt dat verweerder om deze reden gehouden is om de asielaanvraag van eiseres te behandelen, maar de rechtbank stelt in dit kader alleen een motiveringsgebrek vast.
16. De rechtbank zal het overdrachtsbesluit om de bovengenoemde redenen vernietigen en acht het niet opportuun om de overige beroepsgronden te bespreken. Er is sprake van een ongeldig claimakkoord zodat verweerder niet bevoegd is om eiseres op grond van dit claimakkoord over te dragen. De termijn om een nieuw claimverzoek in te dienen is verstreken, zodat verweerder verantwoordelijk is geworden voor de inhoudelijke behandeling van de asielaanvraag van eiseres. De rechtbank overweegt in aanvulling hierop dat verweerder zijn besluit onvoldoende zorgvuldig heeft voorbereid doordat gebruik is gemaakt van een standaardvoornemen dat is niet is toegespitst op de persoonlijke omstandigheden van eiseres. Verweerder heeft voorts ten onrechte gesteld dat de familieband tussen eiseres en haar minderjarige broer niet is onderbouwd en heeft dus ook ten onrechte zich niet vergewist van de gevolgen van zijn overdrachtsbesluit voor de minderjarige broer van eiseres die tot de nationale procedure is toegelaten en op wiens asielaanvraag nog niet is beslist. De rechtbank stelt tot slot vast dat verweerder ondeugdelijk en onzorgvuldig heeft gemotiveerd waarom hij de asielaanvraag van eiseres niet inhoudelijk beoordeelt door gebruik te maken van zijn discretionaire bevoegdheid.
17. Verweerder dient opnieuw te beslissen op de aanvraag van eiseres. Indien verweerder wederom een overdrachtsbesluit wil nemen, dient hij alle in beroep overgelegde stukken te betrekken bij zijn beoordeling en daarbij uit te gaan van de familieband tussen eiseres en de minderjarig broer waarvan verweerder thans doende is om de asielaanvraag te behandelen. Verweerder dient zich daarbij dan ook rekenschap te geven van de verklaringen van eiseres dat zij en haar broer tot aan hun vlucht uit Syrië deel uitmaakten van één gezin, dat zij als minderjarige is uitgehuwelijkt en niet uit eigen wil naar Duitsland is gegaan. Verweerder dient zich ook te vergewissen van de medische gegevens die zijn overgelegd en van het onderbouwde standpunt van de Nederlandse autoriteiten over gedwongen huwelijken. Verweerder heeft terecht aangegeven dat de Dublinverordening geen instrument voor gezinshereniging is. Verweerder dient zich echter -kenbaar- rekenschap te geven dat hij zijn bevoegdheid eenvoudig kan aanwenden om, in het concrete geval van eiseres, te voorkomen dat zij nu wordt gescheiden van haar minderjarige broer. Haar stelling dat haar broer, indien aan hem een verblijfsvergunning wordt verleend, zal verzoeken om gezinshereniging voor haar en hun moeder, kan naar het oordeel van de rechtbank niet als onderbouwing dienen dat in dit concrete geval de Dublinprocedure wordt misbruikt als instrument voor gezinshereniging. Uit de -onbetwiste- verklaringen van eiseres blijkt dat eiseres zelf geen keuze heeft gemaakt om Syrië te verlaten en geen keuze heeft gemaakt om per telefoon een traditioneel huwelijk aan te gaan met een man die zij nog nooit had ontmoet. Zij heeft alleen de keuze gemaakt om vanuit Duitsland naar Nederland te komen om hier een asielaanvraag in te dienen.
18. De rechtbank zal bepalen dat verweerder binnen vier weken een nieuwe beslissing moet nemen op de aanvraag van eiseres. Verweerder hoeft eiseres niet opnieuw te horen en eiseres heeft haar standpunten reeds genoegzaam onderbouwd, waarbij de rechtbank ervan uitgaat dat indien eiseres de komende weken over meer medische informatie beschikt, zij deze informatie aan verweerder zal overleggen, zodat verweerder ook die informatie bij zijn beslissing kan betrekken. Het beroep is dus gegrond.
19. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding van haar proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door haar gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 875,-. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend en heeft aan de zitting deelgenomen. De vergoeding bedraagt daarom in totaal € 1.750,-.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 13 augustus 2024;
- draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag binnen vier weken na deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. van Lokven, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.C. Mellendijk - Leinders, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.