ECLI:NL:RBDHA:2024:17222
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 oktober 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser tegen de voortduren van de maatregel van bewaring, opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, geboren in 1997 en van Marokkaanse nationaliteit, heeft beroep ingesteld tegen de maatregel die op 24 juli 2024 is opgelegd. Hij verzocht om schadevergoeding en stelde dat er geen reëel zicht op uitzetting was binnen een redelijke termijn, aangezien hij al bijna drie maanden in bewaring zat zonder dat er een laissez-passer was afgegeven.
De rechtbank heeft overwogen dat er geen aanleiding was om het beroep op zitting te behandelen, omdat eiser zijn verzoek niet voldoende had onderbouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder rechtmatig was en dat de toetsing zich nu richtte op de periode na 28 augustus 2024. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld en dat er geen zicht op uitzetting was. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder voldoende voortvarend aan de uitzetting werkte en dat eiser zelf niet actief meewerkte aan zijn uitzetting.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 17 oktober 2024 en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.