ECLI:NL:RBDHA:2024:17089
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Intrekking van verzet en verzoek om proceskostenvergoeding in asielzaak
Op 17 oktober 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure van een opposant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De zaak betreft een asielaanvraag waarbij de rechtbank op 3 oktober 2024, onder ECLI:NL:RBDHA:2024:16217, had geoordeeld dat er niet tijdig een besluit was genomen op de aanvraag van de opposant. Tegen deze uitspraak heeft de opposant verzet aangetekend. Op 9 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie echter een besluit genomen op de asielaanvraag van de opposant, wat leidde tot de intrekking van het verzet door de opposant. Gelijktijdig heeft de opposant verzocht om vergoeding van de proceskosten, omdat hij meende dat de minister hem tegemoet was gekomen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is, wat inhoudt dat een verzoek om proceskostenvergoeding kan worden toegewezen als het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de minister niet tegemoet is gekomen aan het verzetschrift, omdat de beslissing van de minister niet betrekking had op de eerdere uitspraak van de rechtbank. Hierdoor was er geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van de proceskosten dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.