ECLI:NL:RBDHA:2024:16749

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
16 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.30390
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft eiser op 31 mei 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag echter afgewezen met het bestreden besluit van 26 juli 2024, waarbij de aanvraag als kennelijk ongegrond werd aangemerkt. Eiser heeft hiertegen beroep aangetekend, maar heeft zich afgemeld voor de zitting op 25 september 2024. De rechtbank heeft vervolgens de zaak beoordeeld en vastgesteld dat eiser op 17 september 2024 met onbekende bestemming is vertrokken en sindsdien geen contact meer heeft gehad met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), de Algemene Vreemdelingen- en Migratiedienst (AVIM) of de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V).

De rechtbank oordeelt dat, volgens vaste rechtspraak, een vreemdeling die met onbekende bestemming is vertrokken zonder contact te onderhouden met zijn gemachtigde, kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit betekent dat eiser geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De gemachtigde van eiser heeft bevestigd dat hij geen contact meer heeft gehad met eiser en niet weet waar hij zich bevindt.

Daarom concludeert de rechtbank dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen en is op 2 oktober 2024 openbaar gemaakt. Eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.30390
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. J.J. de Vries),
en
de minister van Asiel en Mirgratie, de minister (gemachtigde: mr. R.A. Mandersloot).

Inleiding

1. Eiser heeft op 31 mei 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 26 juli 2024 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
2. De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
3. De rechtbank heeft het beroep op 25 september 2024 op zitting behandeld. Partijen hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank is van oordeel dat het beroep niet-ontvankelijk is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
5. De minister heeft per brief van 18 september 2024 aangegeven dat is gebleken dat eiser op 17 september 2024 met onbekende bestemming is vertrokken. Eiser heeft zich daarna niet meer gemeld bij de IND, COA, AVIM of DT&V.
6. Uit vaste rechtspraak volgt dat, indien de vreemdeling die een asielaanvraag heeft ingediend met onbekende bestemming is vertrokken zonder contact te onderhouden met zijn gemachtigde, hij kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. In dat geval heeft de vreemdeling geen rechtens te beschermen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het ingestelde beroep. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat een vreemdeling
nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt.1
7. De rechtbank heeft bij brief van 23 september 2023 aan de gemachtigde van eiser gevraagd of eiser nog in Nederland verblijft en zo ja, waar; of de gemachtigde van eiser nog contact heeft met eiser over de voortgang van de procedure en de keuzes die in dat kader gemaakt moeten worden; en wanneer gemachtigde van eiser voor het laatst contact had met eiser.
8. In een reactie hierop heeft de gemachtigde van eiser aangegeven dat hij niet weet waar eiser is en dat hij geen contact meer heeft gehad met eiser. Gemachtigde van eiser heeft niet aangegeven wanneer hij voor het laatst contact heeft gehad met eiser.
9. De rechtbank komt tot de conclusie dat eiser in dit geval kennelijk geen prijs meer stelt op de aanvankelijk door hem gezochte bescherming hier in Nederland. Daarom heeft eiser geen rechtens te beschermen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt dus de zaak niet inhoudelijk. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Wilpstra - Foppen, griffier.
1 Zie in dit verband de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579 en 1 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2622.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
02 oktober 2024

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.