ECLI:NL:RBDHA:2024:16724
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering wapenverlof op basis van strafrechtelijke veroordeling en vrees voor misbruik
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de weigering van het door hem gevraagde verlof voor het voorhanden hebben van een vuurwapen met de daarbij behorende munitie. De korpschef van politie heeft deze aanvraag met het besluit van 14 augustus 2023 geweigerd, en het administratief beroep is door de minister van Justitie en Veiligheid ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 19 september 2024 behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
Eiser had twaalf jaar lang een wapenverlof zonder incidenten, maar zijn strafrechtelijke veroordeling tot 12 maanden gevangenisstraf voor verduistering in 2019 leidde tot vrees voor misbruik van het wapenverlof. De rechtbank oordeelt dat de korpschef en de minister terecht hebben geoordeeld dat er redenen zijn om te vrezen dat eiser het wapenverlof niet kan worden toevertrouwd, zoals neergelegd in artikel 7 van de Wet wapens en munitie (Wwm). De rechtbank stelt vast dat de vrees voor misbruik, zoals beschreven in de Circulaire wapens en munitie 2019, voldoende is om de aanvraag te weigeren.
De rechtbank concludeert dat de belangen van de veiligheid van de samenleving zwaarder wegen dan het belang van eiser om de schietsport uit te oefenen. Eiser kan in de toekomst opnieuw een aanvraag indienen, maar de huidige weigering is gerechtvaardigd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen wapenverlof krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.