ECLI:NL:RBDHA:2024:16722
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Rechtsgeldigheid van vrijheidsontnemende maatregel in asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel die aan eiser was opgelegd. Eiser, een Pakistaanse nationaliteit, had aan de grens asiel aangevraagd en kreeg op 10 september 2024 een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de behandeling van het asielberoep gepland stond op 19 november 2024, wat betekent dat de rechter niet binnen de vier weken uitspraak zal doen. De rechtbank oordeelt dat de maatregel rechtmatig is, ondanks de vertraging in de behandeling van het beroep. De rechtbank wijst op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 28 juni 2024, waarin werd geoordeeld dat het grensbewakingsbelang in beginsel het opleggen van een vrijheidsontnemende maatregel vereist. De rechtbank concludeert dat de duur van de maatregel, die op dat moment 27 dagen was, niet zodanig lang is dat het belang van eiser zwaarder weegt dan het belang van de staat bij handhaving van de maatregel. Eiser heeft ook een verzoek om schadevergoeding ingediend, maar dit werd afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de maatregel rechtmatig is opgelegd en voortduurt, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.