ECLI:NL:RBDHA:2024:16645
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en procesbelang bij vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. L. Sinoo, had beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. M. Ruijzendaal. De afwijzing vond plaats op 7 juni 2024 en het beroep werd behandeld op 31 juli 2024. Tijdens de zitting was de gemachtigde van eiser aanwezig, maar eiser zelf was afwezig en had met onbekende bestemming het land verlaten. De rechtbank heeft vervolgens de vraag behandeld of eiser nog procesbelang had bij de beoordeling van zijn beroep. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, heeft een vreemdeling die met onbekende bestemming vertrekt, in beginsel geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn asielaanvraag. De rechtbank concludeert dat eiser geen contact meer onderhoudt met zijn gemachtigde en dat hij kennelijk geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en zijn er geen gronden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 oktober 2024.