ECLI:NL:RBDHA:2024:16645

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 oktober 2024
Publicatiedatum
14 oktober 2024
Zaaknummer
24.2424
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag en procesbelang bij vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. L. Sinoo, had beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. M. Ruijzendaal. De afwijzing vond plaats op 7 juni 2024 en het beroep werd behandeld op 31 juli 2024. Tijdens de zitting was de gemachtigde van eiser aanwezig, maar eiser zelf was afwezig en had met onbekende bestemming het land verlaten. De rechtbank heeft vervolgens de vraag behandeld of eiser nog procesbelang had bij de beoordeling van zijn beroep. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, heeft een vreemdeling die met onbekende bestemming vertrekt, in beginsel geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn asielaanvraag. De rechtbank concludeert dat eiser geen contact meer onderhoudt met zijn gemachtigde en dat hij kennelijk geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en zijn er geen gronden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 oktober 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.24240
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. L. Sinoo),
en
de Minister van Asiel en Migratie, voorheen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
(gemachtigde: mr. M. Ruijzendaal).

Inleiding

1. Met het bestreden besluit van 7 juni 2024 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als ongegrond. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
2. De rechtbank heeft het beroep op 31 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder. Na afloop van de behandeling op de zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
3. Verweerder heeft de rechtbank met de brief van 26 augustus 2024 laten weten dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken en heeft daarbij de rechtbank verzocht om te beoordelen of er nog sprake is van procesbelang van eiser bij het beroep. De rechtbank heeft de gemachtigde van eiser met de brief van 28 augustus 2024 de gelegenheid geboden om een reactie te geven op de brief van verweerder.
4. De gemachtigde van eiser heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd op de brief van de rechtbank. De rechtbank heeft daarop telefonisch contact gezocht met de gemachtigde van eiser. In het telefoongesprek heeft de gemachtigde van eiser verklaard dat zij voorafgaand aan de zitting van 31 juli 2024 voor het laatst contact heeft gehad met eiser en dat zij niet weet waar eiser verblijft.
5. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en partijen laten weten dat zij een nadere zitting niet nodig vindt en gevraagd of partijen het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet verder behandeld op een zitting.

Beoordeling door de rechtbank

6. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of eiser nog procesbelang heeft bij een beoordeling van zijn beroep tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
7. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) volgt dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel van moet worden uitgegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. In dat geval heeft de vreemdeling geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het ingestelde beroep. De Afdeling heeft daarbij overwogen dat dit slechts anders is als de vreemdeling laat weten dat hij contact onderhoudt met zijn gemachtigde. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat de vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt.1
8. Eiser is zonder bericht aan de rechtbank of zijn gemachtigde niet verschenen bij de zitting van 31 juli 2024. Zijn gemachtigde heeft telefonisch verklaard voor de zitting voor het laatst contact te hebben gehad met eiser. Verder heeft de gemachtigde van eiser verklaard dat zij niet weet waar eiser nu verblijft. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat eiser geen contact onderhoudt met zijn gemachtigde, zoals wordt bedoeld in de in hiervoor genoemde rechtspraak van de Afdeling. Naar het oordeel van de rechtbank volgt daaruit ook dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de aanvankelijk door hem gezochte bescherming in Nederland en geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep betreffende de afwijzing van zijn asielaanvraag.

Conclusie en gevolgen

9. Eiser heeft geen procesbelang bij zijn onderhavige beroep. De rechtbank verklaart het beroep daarom niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
1. Zie de uitspraak van de Afdeling van 30 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3988.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, rechter, in aanwezigheid van N.J. Biswane, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
10 oktober 2024

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.