ECLI:NL:RBDHA:2024:1653
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot opvangvoorzieningen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een Syrische vrouw geboren in 1962, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld, geregistreerd onder zaaknummer NL24.575. Op 7 februari 2024 heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit geschorst zouden worden en zij haar opvangvoorzieningen zou behouden gedurende de beroepsprocedure. De staatssecretaris heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen het verzoek van verzoekster.
De voorzieningenrechter heeft, gelet op de onverwijlde spoed, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het verzoek toe te wijzen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de omstandigheden, er voldoende aanleiding is om het verzoek als kennelijk gegrond te beschouwen. Tevens is bepaald dat, indien de opvangvoorzieningen van verzoekster inmiddels zijn beëindigd, de staatssecretaris ervoor zal zorgen dat verzoekster weer met onmiddellijke ingang tot de opvang en de bijbehorende voorzieningen wordt toegelaten. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 875, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing bepaald dat de uitzetting van verzoekster uit Nederland achterwege blijft en dat zij haar opvangvoorzieningen behoudt tot een week na de uitspraak van de rechtbank op het beroep met zaaknummer NL24.575. Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.