ECLI:NL:RBDHA:2024:1637
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 1 december 2023 niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft op 2 februari 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris op basis van de Dublinverordening de asielaanvraag niet in behandeling hoeft te nemen, aangezien Nederland een verzoek om terugname aan Kroatië heeft gedaan en dit verzoek door Kroatië is aanvaard. Eiser heeft aangevoerd dat er pushbacks plaatsvinden aan de grens van Kroatië en dat de informatie van de Kroatische autoriteiten niet betrouwbaar is. De rechtbank stelt echter vast dat er geen aanknopingspunten zijn dat Dublinclaimanten in Kroatië te maken hebben met pushbacks en dat de Kroatische autoriteiten zich aan de internationale verplichtingen houden.
De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat bij overdracht aan Kroatië een schending van artikel 4 van het Handvest dreigt. Daarom is er geen reden om de behandeling van het beroep aan te houden in afwachting van prejudiciële vragen over het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser kan worden overgedragen aan Kroatië, en hij krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.