ECLI:NL:RBDHA:2024:16047
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een beroep dat eiser heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser had een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend op 28 december 2023. De rechtbank oordeelde dat de minister niet op tijd had beslist op deze aanvraag, maar dat de ingebrekestelling die eiser had ingediend op 24 juli 2024 prematuur was. Dit kwam doordat de beslistermijn voor de asielaanvraag was verlengd met negen maanden op basis van de WBV 2023/3, waardoor de minister uiterlijk op 28 maart 2025 moest beslissen. De rechtbank volgde het standpunt van eiser niet en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, omdat niet was voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door de minister. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, in aanwezigheid van mr. A.W. van Eerden, griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 oktober 2024.