ECLI:NL:RBDHA:2024:15946
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. B.J.P.M. Ficq, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, heeft op 27 september 2024 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de minister had niet tijdig beslist op deze aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling.
De rechtbank heeft overwogen dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Eiseres betwistte dat de beslistermijn geldig was verlengd door de WBV 2023/3, die de beslistermijnen voor asielaanvragen verlengt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de WBV 2023/3 van toepassing was op de aanvraag van eiseres, die op 16 november 2023 was ingediend. Hierdoor was de ingebrekestelling van 6 augustus 2024 te vroeg ingediend, wat betekent dat niet voldaan was aan de voorwaarden voor het indienen van beroep wegens niet tijdig beslissen.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres daarom niet-ontvankelijk verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 27 september 2024.