ECLI:NL:RBDHA:2024:15886
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.J.L. van der Waals
- P.J.J. Schaap
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en inreisverbod wegens ongeloofwaardige asielmotieven en gebrek aan bewijs van vervolging
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 30 juli 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. Eiser, die stelt de Congolese nationaliteit te hebben, heeft op 4 juni 2024 een opvolgende aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 16 juni 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank behandelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Tijdens de zitting op 18 juli 2024 zijn eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de verweerder aanwezig.
Eiser heeft verklaard dat hij gevlucht is vanwege zijn betrokkenheid bij een oppositiepartij en zijn samenwerking met een politiek activist, [naam]. Hij vreest voor vervolging door de Congolese autoriteiten. De rechtbank oordeelt dat de minister de asielaanvraag terecht ongeloofwaardig heeft bevonden, omdat eiser geen nieuwe bewijsstukken heeft overgelegd en zijn verklaringen inconsistent zijn. De rechtbank concludeert dat er geen gegronde vrees voor vervolging is en dat het inreisverbod van twee jaar terecht is opgelegd. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag en het inreisverbod in stand blijven. Eiser moet Nederland onmiddellijk verlaten.