Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.22789
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf voor zijn familieleden. Eiser heeft op 11 augustus 2023 de aanvraag ingediend, maar de minister heeft niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen beslist. Eiser heeft de minister op 20 april 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld, waarna het beroep op 30 mei 2024 is ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep tijdig is ingediend en is van oordeel dat het beroep kennelijk gegrond is.
De rechtbank heeft eiser in zijn verzoek om vrijstelling van het griffierecht voorlopig toegewezen, omdat hij aannemelijk heeft gemaakt dat hij voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken. Indien de minister besluit tot nader onderzoek, moet het besluit binnen twintig weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. De rechtbank heeft ook bepaald dat de minister een dwangsom van € 100 per dag verbeurt voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de minister aan eiser € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen moet betalen, omdat de volledige termijn van artikel 4:17 van de Algemene wet bestuursrecht is verstreken. De rechtbank heeft de minister ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan op 30 september 2024 door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier N.M.L. van der Kammen, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.