Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.27162
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
€ 187 (honderdzevenentachtig euro) moet vergoeden.
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf voor nareis en het verblijfsdoel ‘familie en gezin’. De aanvragen zijn op 20 oktober 2023 ingediend, en de verweerder, de minister van Asiel en Migratie, had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder niet tijdig heeft beslist. Eisers hebben op 4 juli 2024 beroep ingesteld, wat tijdig is, omdat er meer dan twee weken zijn verstreken na de ingebrekestelling van 27 april 2024.
De rechtbank wijst erop dat verweerder per 15 januari 2024 het ‘first-in first-out’ (fifo)-principe hanteert voor de verwerking van nareisaanvragen. Dit betekent dat aanvragen in volgorde van binnenkomst worden behandeld. Verweerder verzoekt de rechtbank om het beroep pas in behandeling te nemen wanneer hij de aanvragen kan behandelen, maar de rechtbank ziet geen aanleiding om het beroep aan te houden. De rechtbank legt verweerder een termijn van twee weken op om een besluit bekend te maken, met de mogelijkheid om deze termijn te verlengen in bijzondere gevallen.
De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak moet beslissen op de aanvragen. Indien er nader onderzoek nodig is, moet dit binnen twintig weken na de uitspraak worden bekendgemaakt. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100 per dag voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank veroordeelt verweerder ook tot betaling van verbeurde bestuurlijke dwangsommen van € 1.442 en proceskosten van € 437,50 aan eisers, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 187.