ECLI:NL:RBDHA:2024:1580
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid van Duitsland en verblijf buiten het Dublingebied
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 februari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. Eiser, een Moldavische nationaliteit, had op 8 oktober 2023 asiel aangevraagd in Nederland, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 24 januari 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. Eiser zelf was niet aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris een verzoek om terugname aan Duitsland heeft gedaan, dat door Duitsland is aanvaard. Eiser voerde aan dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd was, omdat de datum van zijn asielaanvraag in Duitsland onjuist was vermeld. De rechtbank concludeert echter dat er sprake was van een kennelijke verschrijving die de strekking van het besluit niet beïnvloedde.
Eiser stelde verder dat Duitsland niet verplicht was om zijn aanvraag te behandelen, omdat hij het Dublingebied gedurende drie maanden had verlaten. Hij onderbouwde dit met stempels in zijn paspoort. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd dat hij daadwerkelijk drie maanden buiten het Dublingebied had verbleven. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris zorgvuldig heeft gehandeld en dat het beroep ongegrond is. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten.