ECLI:NL:RBDHA:2024:15778

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 september 2024
Publicatiedatum
2 oktober 2024
Zaaknummer
23/7972
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een Woo-verzoek om geluidsopnamen van ledenvergaderingen van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 13 september 2024, in de zaak tussen eiser en het bestuur van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn Woo-verzoek beoordeeld. Eiser had op 29 mei 2023 verzocht om geluidsopnamen van alle ledenvergaderingen van de KNB na 23 maart 2022, tot en met de vergadering van 17 mei 2023. De rechtbank oordeelt dat dit verzoek geen herhaalde aanvraag is, omdat het betrekking heeft op een andere tijdsperiode dan eerdere verzoeken. De rechtbank stelt vast dat verweerder onvoldoende heeft onderbouwd waarom de geluidsopnamen niet openbaar gemaakt kunnen worden, en dat de weigeringsgronden die zijn aangevoerd niet van toepassing zijn. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van verweerder en draagt hem op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank ook het griffierecht en reiskosten aan eiser toekent. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en de toepassing van de Wet open overheid in het bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/7972

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 september 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

het bestuur van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie , verweerder

(gemachtigde: mr. W.E. Pors en mr. E. Schijf).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn Woo [1] -verzoek.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 12 juni 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 19 oktober 2023 op het bezwaar van eiser is verweerder daarbij gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 16 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigden van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat de zaak over?
2. Met zijn Woo-verzoek van 29 mei 2023 heeft eiser gevraagd om de geluidsopnamen van alle ledenvergaderingen van na 23 maart 2022, zowel de eventuele onaangekondigde voorvergaderingen als de reguliere vergaderingen, tot en met de vergadering(en) van 17 mei 2023. Eiser neemt genoegen met de volledige transcripten voorzien van een authentieke verklaring van gelijkluidendheid van de tekst. Dit verzoek is afgewezen omdat er zich geen nieuw feit of omstandigheid heeft voorgedaan. [2] Verweerder heeft hierbij verwezen naar de afwijzing van eerdere Woo-verzoeken van eiser. Verweerder heeft het Woo-verzoek vervolgens toch inhoudelijk beoordeeld.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Er zijn wel nieuw gebleken feiten en omstandigheden. Er is namelijk nooit een geldig besluit genomen op eisers eerdere Wob [3] - en Woo- verzoeken, omdat deze besluiten zijn genomen door de gemandateerde voorzitter van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie ( KNB ) en niet door het bestuur van de KNB . Over dit bevoegdheidsvraagstuk gingen de eerder gevoerde procedures en het is nooit tot een inhoudelijk oordeel van een rechter over de geluidsopnames gekomen.
3.1.
Verder zijn geluidsopnamen documenten in de zin van de Woo en daarom moeten ze worden verstrekt. Verweerder kan er niet mee volstaan om alleen het verslag van de vergadering te verstrekken. Een kort zakelijk verslag van een vergadering van ruim vier uur kan geen exacte weergave zijn van dat wat op de vergadering is besproken. Het verslag is bovendien niet op de juiste wijze opgesteld. Daarbij komt dat verweerder de weigeringsgronden uit de Woo verkeerd heeft toegepast. [4] Het gaat om openbare vergaderingen en dan kunnen geen weigeringsgronden van toepassing zijn. Als laatste verwijst eiser naar de Archiefwet en artikel 110 van de Grondwet.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Deed eiser een herhaalde aanvraag?
4. Als na een geheel of gedeeltelijke afwijzende beschikking een nieuwe (herhaalde) aanvraag wordt gedaan, dan moet de aanvrager nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden vermelden. [5] Doet hij dat niet, dan kan het bestuursorgaan de aanvraag eenvoudig afwijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende beschikking. [6]
Het moet dan gaan om een gelijke aanvraag door dezelfde aanvrager aan hetzelfde bestuursorgaan dat eerder op dezelfde rechtsgrondslag een afwijzende beschikking heeft genomen. Bij een herhaalde aanvraag moet het ook gaan om een aanvraag tot het in het leven roepen van hetzelfde rechtsgevolg als waarop de eerdere aanvraag zag. [7]
4.1.
De rechtbank is van oordeel dat eiser geen herhaalde aanvraag deed. Weliswaar gaat het Woo-verzoek net als zijn eerdere Woo-verzoeken over geluidsopnamen van ledenvergaderingen van de KNB , maar eiser heeft met dit Woo-verzoek gevraagd om geluidsopnamen van vergaderingen die in een andere periode plaatsvonden (te weten: in de periode na 23 maart 2022 tot en met 17 mei 2023). Het gaat dus niet om een gelijke aanvraag. Verweerder kan het verzoek daarom niet eenvoudig afdoen [8] en moet het Woo-verzoek inhoudelijk behandelen.
4.2.
Deze beroepsgrond slaagt dan ook. De rechtbank stelt echter vast dat niet
aannemelijk is dat eiser door dit gebrek in het bestreden besluit is benadeeld. Dit is zo, omdat verweerder er in het bestreden besluit voor heeft gekozen om niet alleen artikel 4:6 van de Awb aan het besluit ten grondslag te leggen maar om ook inhoudelijk in te gaan op het Woo-verzoek van eiser. Verweerder heeft het Woo-verzoek ook afgewezen omdat meerdere weigeringsgronden van toepassing zouden zijn. Dit maakt dat de rechtbank dit gebrek in het bestreden besluit met toepassing van artikel 6:22 Awb passeert. De rechtbank zal hieronder de overige beroepsgronden beoordelen.
Gaat de Wet op het notarisambt (Wna) voor op de Woo?
5. De rechtbank is van oordeel dat de Wna geen uitputtende regeling van openbaarmaking kent die voorgaat op de Woo. Verweerder moest daarom het verzoek van eiser beoordelen met toepassing van de Woo. De rechtbank legt hierna uit hoe ze tot dit oordeel komt.
5.1.
De Woo is niet van toepassing op informatie waarvoor een bepaling geldt, die is opgenomen in de bijlage bij de Woo. [9] De Wna staat weliswaar genoemd in deze bijlage, maar in de bijlage gaat het alleen om artikel 5 van de Wna. Artikel 5 van de Wna gaat over het register voor het notariaat. Artikel 5 van de Wna gaat niet over het al dan niet openbaar maken van geluidsopnamen van ledenvergaderingen.
5.2.
De rechtbank volgt verweerder niet in zijn standpunt dat uit de artikelen 76 en 79 van de Wna zou volgen dat de Woo in dit geval niet van toepassing is. De artikelen 76 en 79 van de Wna zijn niet opgenomen in de bijlage bij de Woo. Deze bepalingen bevatten ook geen uitputtende regeling van openbaarmaking. Artikel 76 van de Wna gaat over vergaderingen van de ledenraad en artikel 79 van de Wna over algemene ledenvergaderingen. Beide artikelen regelen dat de betreffende vergaderingen in beginsel openbaar zijn en dat, onder voorwaarden, een deel van de vergaderingen besloten kan zijn. [10] Als er een besloten gedeelte is, dan schrijven deze bepalingen van de Wna voor dat er een afzonderlijk verslag moet worden gemaakt dat in beginsel niet openbaar wordt gemaakt. De Wna bepaalt niets over de eventuele verslaglegging en openbaarmaking van het (standaard) openbare deel van de ledenraad of de ledenvergadering. De uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland waar verweerder naar verwijst, [11] doet aan het voorgaande niet af omdat het in die zaak juist ging om een situatie waarin de vergadering achter gesloten deuren was. Dat speelt hier niet.
Geen openbaarmaking van geluidsopnames vanwege persoonsgegevens?
6. Verweerder heeft openbaarmaking van de geluidsopnames in zijn geheel geweigerd, omdat de deelnemers aan de vergadering vrijuit moeten kunnen communiceren. Volgens verweerder is daarin het belang van de eerbieding van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemers gelegen. [12]
6.1.
De rechtbank oordeelt dat verweerder niet goed heeft onderzocht en niet goed heeft gemotiveerd dat en waarom hij kon weigeren om de geluidsopnames openbaar te maken vanwege eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Bijdragen aan openbare vergaderingen zijn naar hun aard al openbaar. Zonder nadere motivering, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom deze bijdragen vanwege eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de betreffende deelnemer, later alsnog geheim zouden moeten worden gehouden. De namen van de deelnemers zijn bovendien bekend, ook bij buiten de kring van mensen die de vergadering hebben bijgewoond, omdat die namen staan vermeld in het openbaargemaakte beknopte verslag van de vergadering. Verweerder heeft bovendien niet onderzocht welke onderdelen van de geluidsopnames gegevens bevatten die verweerder vanwege de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer geheim wil houden. Op de zitting is gebleken dat er voor verweerder geen technische belemmering is om zo nodig gedeeltes van de geluidsopnames af te schermen.
6.2.
Dit betekent dat verweerder de weigeringsgrond ‘eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer’ niet zonder meer aan het bestreden besluit ten grondslag mocht leggen. De rechtbank zal hierna beoordelen of de andere door verweerder aangevoerde weigeringsgrond ‘persoonlijke beleidsopvattingen in documenten opgesteld voor intern beraad’ het bestreden besluit zelfstandig kan dragen.
Geen openbaarmaking van geluidsopnames vanwege persoonlijke beleidsopvattingen?
7. Over persoonlijke beleidsopvattingen die zijn opgenomen in documenten, opgesteld voor intern beraad, hoeft verweerder geen informatie te verstrekken. [13] De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet goed heeft gemotiveerd waarom deze weigeringsgrond geldt in het geval van de geluidsopnames. De rechtbank licht hierna toe waarom dat zo is.
7.1.
Volgens verweerder zijn de geluidsopnames alleen gemaakt om later het (beknopte, zakelijke) verslag te kunnen maken. De persoonlijke inbreng van de individuele leden op de vergadering zijn volgens verweerder persoonlijke beleidsopvattingen waarover hij geen informatie hoeft te verstrekken. Verweerder trekt daaruit de conclusie dat hij de geluidsopnames niet hoeft te verstrekken. [14]
7.2.
De rechtbank volgt verweerder niet in dit standpunt. De geluidsopnames zijn niet aan te merken als documenten opgesteld voor intern beraad. Verweerder heeft uitgelegd dat hij de geluidsopnames gebruikt om na de vergadering een beknopt zakelijk verslag van de vergadering te kunnen maken. De geluidsopnames worden dus in die zin praktisch en intern gebruikt, maar dat is iets anders dan dat de opnames worden gemaakt met interne beraadslagingen van het bestuursorgaan tot doel. Dat laatste is de rechtbank niet gebleken. De rechtbank weegt daarbij mee dat de opnames nu juist zijn gemaakt van openbare vergaderingen.
8. Gelet op het voorgaande is het bestreden besluit niet zorgvuldig voorbereid en ook niet goed gemotiveerd. Om deze reden kan het bestreden besluit niet in stand blijven en moet het worden vernietigd. Deze beroepsgrond slaagt dus. Aan een bespreking van de overige beroepsgronden komt de rechtbank daarom niet toe.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met artikel 3:2 en artikel 7:12 van de Awb. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit en draagt verweerder met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb op een nieuw besluit te nemen met in achtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt een termijn van zes weken voor het nieuw te nemen besluit op bezwaar.
9.1.
Omdat het beroep gegrond is, moet verweerder het griffierecht aan eiser vergoeden. De rechtbank kent ook een bedrag van € 51,60 aan reiskosten voor de door eiser gemaakte reiskosten in verband met de zitting toe. Verder zijn er geen proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank;
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit van 19 oktober 2023;
  • draagt verweerder op om binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt verweerder op een bedrag van € 51,60 aan reiskosten aan eiser te vergoeden;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H.T. van Bruggen, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 september 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Wet open overheid.
2.Artikel 4.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.Wet openbaarheid van bestuur.
4.Artikel 5.1, tweede lid, onder e, en artikel 5.2 van de Woo.
5.Artikel 4:6, eerste lid, van de Awb.
6.Artikel 4:6, tweede lid, van de Awb.
7.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 25 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2803.
8.In de zin van artikel 4:6 van de Awb.
9.Artikel 8.8. van de Woo.
10.Artikel 76 van de Wna.
11.Uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 10 december 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:6668.
12.Artikel 5.1, tweede lid, onder e, van de Woo.
13.Artikel 5.2 van de Woo.
14.Verweerder verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 4 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2610.