ECLI:NL:RBDHA:2024:15727
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen buiten behandelingstelling aanvraag uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de buiten behandelingstelling van zijn aanvraag om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet (Vw). De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 19 september 2023 buiten behandeling gesteld, omdat deze incompleet was. Eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft en in 1981 is geboren, heeft aangevoerd dat er voldoende medische informatie is overgelegd om zijn aanvraag in behandeling te nemen. Hij stelt dat zijn huisarts niet de juiste behandelaar was en dat de GGZ de relevante informatie had moeten aanleveren. Eiser vindt dat verweerder onterecht formele obstakels opwerpt en dat de besluitvorming ondeugdelijk is.
De rechtbank heeft het beroep op 27 juni 2024 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De rechtbank overweegt dat het aan eiser is om zijn aanvraag met de benodigde stukken te onderbouwen. Verweerder heeft eiser meerdere keren de kans gegeven om zijn aanvraag aan te vullen, maar eiser heeft nagelaten de gevraagde informatie te verstrekken. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat de aanvraag niet compleet was en dat de buiten behandelingstelling gerechtvaardigd was.
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de beroepsgrond van eiser dat hij gehoord had moeten worden, niet slaagt. Aangezien er geen twijfel mogelijk was dat de gronden van bezwaar niet tot een ander besluit konden leiden, mocht verweerder afzien van het horen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, omdat er inmiddels uitspraak is gedaan op het beroep. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.