ECLI:NL:RBDHA:2024:15676
Rechtbank Den Haag
- Tussenuitspraak
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en de beoordeling van bijkomende elementen van afhankelijkheid
In deze tussenuitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 19 december 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 1 december 2023 op het bezwaar van eiser is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. De rechtbank heeft het beroep op 22 augustus 2024 op zitting behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit een motiveringsgebrek bevat. De minister heeft niet kenbaar en integraal afgewogen hoe de mate van emotionele afhankelijkheid meespeelt in de beoordeling van de vraag of sprake is van bijkomende elementen van afhankelijkheid. De rechtbank stelt de minister in de gelegenheid dit motiveringsgebrek via een bestuurlijke lus te herstellen. De rechtbank legt uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft vastgesteld dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden van het jongvolwassenenbeleid. Eiser heeft in Turkije gewerkt en is daardoor niet meer afhankelijk van zijn ouders. De rechtbank stelt vast dat de minister de gezinsband als verbroken heeft beschouwd, wat de rechtbank bevestigt. De rechtbank benadrukt dat de minister een integrale beoordeling moet maken van alle feiten en omstandigheden, inclusief de emotionele afhankelijkheid tussen eiser en referente. De rechtbank biedt de minister de gelegenheid om het gebrek te herstellen en houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.