ECLI:NL:RBDHA:2024:15673
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Syrische vluchteling met Turkse nationaliteit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 24 september 2024, wordt het beroep van eiser, een Syrische vluchteling met de Turkse nationaliteit, ongegrond verklaard. Eiser had op 22 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister van Asiel en Migratie op 5 juni 2023 werd afgewezen. De rechtbank behandelt de afwijzing van de asielaanvraag en de beroepsgronden van eiser, die onder andere stelt dat hij in Turkije gediscrimineerd wordt vanwege zijn Syrische afkomst en dat hij vreest voor vervolging bij terugkeer naar Syrië.
De rechtbank oordeelt dat de minister de relevante elementen in het asielrelaas van eiser, zoals discriminatie en kritiek op de islam, geloofwaardig heeft geacht, maar niet zwaarwegend genoeg om eiser als vluchteling te beschouwen. De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een reëel risico loopt op schending van artikel 3 van het EVRM bij terugkeer naar Turkije. De rechtbank wijst erop dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn claims te onderbouwen, en dat de minister de besluitvorming zorgvuldig heeft uitgevoerd.
De rechtbank benadrukt dat discriminatie door de autoriteiten en medeburgers kan leiden tot gegronde vrees voor vervolging, maar dat eiser niet heeft aangetoond dat de discriminatie zo substantieel is dat het zijn bestaansmogelijkheden ernstig beperkt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.