Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 september 2024 in de zaak tussen
[naam] , verzoekster
voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,de minister
Rechtbank Den Haag
Op 30 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/11718. De zaak betreft een verzoek van de verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. N.B. Swart, om de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door P. Ozturk, te veroordelen in de proceskosten. Dit verzoek volgde op de intrekking van haar bezwaar tegen een besluit van de minister van 4 oktober 2023, waarbij het bezwaar door de minister bij besluit van 2 juli 2024 alsnog gegrond werd verklaard. De voorzieningenrechter heeft de minister in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar de minister heeft zich verzet tegen deze veroordeling.
De voorzieningenrechter heeft zonder zitting uitspraak gedaan en het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. De rechter legt uit dat, hoewel de minister tegemoet is gekomen aan het verzoek om een voorlopige voorziening, er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Dit is omdat de minister het bestreden besluit niet heeft herroepen wegens een aan hem te wijten onrechtmatigheid. De verzoekster heeft de gevraagde bewijsmiddelen pas na het indienen van bezwaar overgelegd, wat heeft bijgedragen aan de afwijzing van het verzoek. De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek kennelijk ongegrond is en wijst het af.