Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres,
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] ,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
Op 30 september 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. H.A.C. Klein Hesselink, heeft het beroep ingesteld omdat de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, niet tijdig een besluit heeft genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag op 4 oktober 2023 is ingediend en dat de minister uiterlijk op 10 april 2024 een besluit had moeten nemen. Aangezien dit niet is gebeurd, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep gegrond is.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:55d van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van acht weken opgelegd waarbinnen de minister een besluit moet nemen. Indien de minister binnen deze termijn besluit tot nader onderzoek, moet het besluit binnen twintig weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens is bepaald dat de minister een dwangsom van € 100 per dag verbeurt voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft de minister ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50 en het door eiseres betaalde griffierecht van € 187 moet worden vergoed.
De uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel en is openbaar gemaakt. Eiseres heeft het recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.