ECLI:NL:RBDHA:2024:15565
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een beroep tegen de afwijzing van een verzoek om rectificatie van persoonsgegevens door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om rectificatie van haar persoonsgegevens door de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had op 6 februari 2023 een verzoek ingediend om rectificatie, dat door verweerder werd afgewezen. Het bezwaar dat eiseres hiertegen indiende, werd op 8 juni 2023 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 9 juli 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat verweerder niet onterecht heeft geweigerd om de rapportage van een verzekeringsarts uit 2012 aan te passen. Eiseres stelde dat er onjuistheden in de rapportage stonden, maar de rechtbank concludeert dat deze onjuistheden niet eenvoudig vast te stellen zijn. De rechtbank wijst erop dat het recht op rectificatie volgens de AVG niet bedoeld is om meningen of indrukken te corrigeren, maar enkel om feitelijke onjuistheden te rectificeren. Eiseres heeft niet voldoende bewijs geleverd dat de rapportage onjuist of onvolledig was.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het bestreden besluit van verweerder in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter E.K.S. Mollen en is openbaar uitgesproken op 10 september 2024.