ECLI:NL:RBDHA:2024:15531
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Emaus-Visschers
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht met betrekking tot vreemdelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 september 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die op 7 augustus 2024 door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.D. Kupelian, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, die voortvloeit uit zijn onrechtmatige verblijf in Nederland. De rechtbank heeft eerder, op 23 augustus 2024, de rechtmatigheid van de maatregel getoetst en vastgesteld dat deze tot dat moment rechtmatig was. De huidige procedure richt zich op de vraag of het voortduren van de maatregel sinds 20 augustus 2024 nog steeds rechtmatig is.
Eiser betoogt dat de minister onvoldoende voortvarend handelt in de uitzetting naar Algerije, zijn land van herkomst. Hij wijst erop dat hij al sinds 19 juli 2024 in bewaring zit en dat de minister hem niet adequaat ondersteunt in zijn terugkeer. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de minister wel degelijk voortvarend handelt, onder andere door het starten van een lp-traject bij de Algerijnse autoriteiten en het voeren van gesprekken met eiser over zijn terugkeer. De rechtbank concludeert dat de minister niet verantwoordelijk is voor de snelheid van de Algerijnse autoriteiten en dat eiser zelf ook niet eenduidig is over zijn terugkeer.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.