ECLI:NL:RBDHA:2024:15486

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 september 2024
Publicatiedatum
27 september 2024
Zaaknummer
09/274829-23 en 09/206777-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak liquidatie en veroordeling voor wapenbezit en inbraak

Op 30 september 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van moord, wapenbezit en inbraak. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de moord op [naam 1], gepleegd op 23 juni 2023, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om tot een veroordeling te komen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte weliswaar betrokkenheid bij de liquidatie had, maar dat de bewijsvoering niet voldeed aan de eisen voor een veroordeling.

De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van negen vuurwapens en bijbehorende munitie, die op 9 oktober 2023 in de kofferbak van een auto werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van deze wapens en dat hij daarover beschikte. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld voor een inbraak in een sigaretten- en kansspelwinkel op 20 juni 2023, waarbij een grote hoeveelheid sigaretten werd gestolen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, omdat de verdachte van het feit waarop de vorderingen betrekking hadden werd vrijgesproken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/274829-23 en 09/206777-23 (ttz. gev.)
Datum uitspraak: 30 september 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] , [postcode 1] te [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [naam instelling] , locatie [locatie 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 16 september 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.C. Stolk en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. W. Römelingh naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na aanpassing omschrijving van de tenlastelegging in parketnummer 09/274829-23 en na wijziging van de tenlastelegging in parketnummer 09/206777-23 op de terechtzitting van 2 april 2024 - ten laste gelegd dat:
Dagvaarding I (parketnummer 09/274829-23):
1
hij op of omstreeks 23 juni 2023 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [naam 1] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door met een vuurwapen één of meer kogel(s) af te schieten op het hoofd en/of het lichaam van die [naam 1] , ten gevolge waarvan voornoemde [naam 1] (op 23 juni 2023) is overleden;
2
hij op of omstreeks 9 oktober 2023 te Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, negen, althans een hoeveelheid wapen(s) en/ of (bijbehorende) munitie van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten drie, althans een of meer (omgebouwde) gaspiso(o)l(en), van het merk Umarex, type Glock 17, kaliber 9 mm en/of zes, althans een of meer (omgebouwde) gaspisto(o)l(en) van het merk Aksa, type AK17-K7, kaliber 9 mm zijnde een of meer vuurwapen(s) in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of (bijpassende) munitie, te weten 40, althans een hoeveelheid kogelpatronen, van het merk Sellier & Bellot kaliber 9 mm voorhanden heeft gehad;
Dagvaarding II (parketnummer 09/206777-23):
hij op of omstreeks 20 juni 2023 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een sigaretten- en kansspelwinkel heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten in elk
geval enig(e) goed(eren). geheel of ten dele toebehorende aan sigaretten- en kansspelwinkel [bedrijf] en/of [naam 2] , althans aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot genoemde winkel heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen hoeveelheid sigaretten althans die goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, door rijdend op een motorscooter met kracht tegen de voordeur van voornoemde winkel te rijden.

3.Aard van de zaak

Op 23 juni 2023 heeft er een liquidatie plaatsgevonden. Daarbij is [naam 1] overleden. De politie heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar mogelijke daders. Daaruit is een verdenking ontstaan van betrokkenheid van de verdachte bij de liquidatie. Deze zaak heeft in de media veel aandacht gehad. Verder wordt de verdachte wapen- en munitiebezit en een winkelinbraak verweten.
Met de officier van justitie en de verdediging komt de rechtbank tot de slotsom dat de verdachte niet strafrechtelijk verantwoordelijk is voor de liquidatie. Zij acht de overige ten laste gelegde feiten wel wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank legt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden op, met aftrek van het voorarrest. De benadeelde partijen worden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding.

4.De bewijsbeslissing

4.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het bij dagvaarding I onder feit 1 ten laste gelegde en tot bewezenverklaring van het onder feit 2 en het bij dagvaarding II ten laste gelegde.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het bij dagvaarding I onder feit 1 en 2 ten laste gelegde en heeft zich met betrekking tot het bij dagvaarding II ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3.
Vrijspraak moord in vereniging (dagvaarding I 09/274829-23, feit 1)
De rechtbank is op basis van het dossier en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen van de aan de verdachte ten laste gelegde moord op [naam 1] op 23 juni 2023. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Uit het procesdossier leidt de rechtbank een aantal feiten en omstandigheden af die doen vermoeden dat de verdachte wel enige wetenschap heeft gehad van hetgeen zich rondom deze liquidatie heeft afgespeeld. Zo blijkt uit een verklaring van de verdachte dat hij is benaderd om “iemand neer te halen”, maar dat hij hiervoor heeft bedankt. In een andere spontane verklaring van de verdachte heeft hij gezegd dat hij van meer weet, maar dat hij niet bereid is dit te vertellen. In een tapgesprek tussen de verdachte en een gedetineerde wordt niet lang na de liquidatie, die is uitgevoerd door een tweetal personen vanaf een motorscooter, gesproken over een “motoro” die op een “hete plek” staat. In een ander tapgesprek zegt de verdachte dat hij had gehoord dat de schutter een “fransa” zou zijn. Tolken hebben dit vertaald naar vermoedelijk “Fransman”. Ook is de verdachte te zien op een video die is aangetroffen op de telefoon van dezelfde persoon als degene met wie de verdachte het voorgaande gesprek voerde. Zij maken in de video samen onderdeel uit van een grotere groep personen die zes uur na de liquidatie met elkaar een feestje viert. Voorts blijkt uit het dossier dat de verdachte twee dagen na de liquidatie samen met zijn medeverdachte naar Turkije is vertrokken en volgt er uit een opgenomen gesprek dat de verdachte naar aanleiding van een aflevering van Opsporing Verzocht – waarin aandacht is besteed aan de liquidatie – zegt “kijk wat wij gedaan hebben”.
De rechtbank is van oordeel dat deze omstandigheden vragen oproepen over de betrokkenheid van de verdachte bij de liquidatie. Ter terechtzitting heeft de verdachte deze vragen niet willen beantwoorden. De rechtbank is evenwel van oordeel dat vorenbedoelde omstandigheden, ook in onderlinge samenhang bezien, geen wettig en overtuigend bewijs opleveren. De rechtbank betrekt daarbij dat vaststaat dat de verdachte niet de bestuurder en ook niet de bijrijder van de motorscooter was. Overig bewijs voor het ten laste gelegde medeplegen ontbreekt. De rechtbank spreekt de verdachte dan ook van dit feit vrij.
4.4.
Gebruikte bewijsmiddelen overige feiten
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Dagvaarding I (parketnummer 09/274829-23, feit 2):
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal van het TGO India23, zaakdossier WWM [straatnaam] , met onderzoeksnummer DH3R023056, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 483).
1.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [naam 3] en [naam 4] op 9 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 104 t/m 106 AMB.180):
Op 9 oktober 2023 bevonden wij ons op de [straatnaam] ter hoogte
van perceel [perceelnummer] te Zoetermeer. Wij waren hier belast met de doorzoeking van een
Citroën C3 voorzien van het kenteken [kenteken] .
Bij het openen van de kofferbak zagen wij direct een jutten boodschappentas van de
supermarktketen Hoogvliet staan. Wij zagen dat in de boodschappentas negen vuurwapens zaten.
Zes vuurwapens waren verpakt in plasticfolie. Drie vuurwapens waren niet ingepakt
en waren ieder voorzien van een lege patroonhouder. In de boodschappentas zat
tevens een doosje met patronen en drie gripzakken gevuld met patronen.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen Wapen Munitie en Explosie, opgemaakt door brigadier [naam 5] op 9 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 144 t/m 147 AMB.196):
Op 9 oktober 2023 werden door mij 9 pistolen en munitie veiliggesteld.
De pistolen en de munitie werden aangetroffen in een boodschappentas in de
kofferbak van een Citroën personenauto, voorzien van het kenteken [kenteken] .
6 pistolen waren afzonderlijk in huishoudfolie verpakt en 3 pistolen lagen los in de
boodschappentas.
Omschrijving wapen 1:
Soort wapen: Omgebouwd gaspistool
Fabrikant: Umarex
Merk: Umarex
Model: Glock 17
Kaliber: 9mm
Sin nummer: AAQW7056NL
Bijzonderheden: Dit pistool zat los in de boodschappentas
Omschrijving wapen 2:
Soort wapen: Omgebouwd gaspistool
Fabrikant: Aksa Silah
Merk: Aksa
Model: AK17-K7
Kaliber: 9mm
Sin nummer: AAQW7057NL
Bijzonderheden: Dit pistool zat los in de boodschappentas.
Deze wapens zijn vuurwapens in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie. Het voorhanden hebben is strafbaar gesteld in artikel 26 lid 1 in verband met artikel 55 lid 3 onder a van de Wet wapens en munitie.
Bij de boodschappent
as werd munitie aangetroffen.
Omschrijving munitie:
Soort: Kogelpatroon (volmantel pistoolpatroon)
Merk: S&B (Sellier & Bellot)
Kaliber: 15 stuks 9 mm Br (9 x 17) Tenminste 28 stuks 9 mm (9 x 19)
Bijzonderheden: De 9 x 17 munitie kan met de in dit proces-verbaal genoemde
Umarex pistool worden verschoten. De 9 x 19 munitie kan met de in dit proces-
verbaal genoemde Aksa pistool worden verschoten.
De aangetroffen patronen is munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2
lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie. Het voorhanden hebben van
dergelijke munitie is strafbaar gesteld in artikel 26 lid 1 in verband met artikel 55 lid
1 van de Wet wapens en munitie.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 26 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 150 t/m 152):
In onderstaande tabel is overzichtelijk gemaakt welke personen zijn waargenomen in de Citroën C3 met kenteken [kenteken] .
Datum Tijd Bron van waarneming Bestuurder
2-8-2023 Camera [adres 2] [verdachte]
3-10-2023 20:11 Camera [adres 2]
4-10-2023 13:20 Camera [adres 2] [verdachte]
4-10-2023 14:17 Camera [adres 2]
5-10-2023 13:13 Camera [adres 2] [verdachte]
5-10-2023 14:48 Camera [adres 2]
5-10-2023 20:14 Camera [adres 2] [verdachte]
5-10-2023 20:47 Camera [adres 2]
6-10-2023 11:30 Camera [adres 2] [verdachte]
6-10-2023 11:55 Camera [adres 2]
6-10-2023 11:55 Observatieteam [verdachte]
6-10-2023 19:20 Observatieteam [verdachte]
6-10-2023 19:25 Camera [adres 2]
6-10-2023 20:14 Camera [adres 2] [verdachte]
6-10-2023 21:15 Observatieteam [verdachte]
6-10-2023 22:55 Camerabeelden [locatie 2]
4.
Het proces-verbaal van bevindingen Wapen Munitie en Explosie, opgemaakt door brigadier [naam 5] op 12 december 2023, voor zover inhoudende (p. 313 t/m 316 AMB.423):
De pistolen en de munitie werden aangetroffen in een boodschappentas in de kofferbak van een Citroën personenauto, voorzien van het kenteken [kenteken] .
De 2 hieronder beschreven pistolen betreffen 2 van de in huishoudfolie verpakte pistolen.
Omschrijving wapen 1:
Soort wapen: Omgebouwd gaspistool
Fabrikant: Aksa Silah
Merk: Aksa
Model: AK17-K7
Kaliber: 9mm
Sin nummer: AAQW7063NL
Omschrijving wapen 2:
Soort wapen: Omgebouwd gaspistool
Fabrikant: Aksa Silah
Merk: Aksa
Model: AK17-K7
Kaliber: 9mm
Sin nummer: AAQW7064NL
Dit wapen is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1,
categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie. Het voorhanden hebben is
strafbaar gesteld in artikel 26 lid 1 in verband met artikel 55 lid 3 onder a van de
Wet wapens en munitie.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen Wapen Munitie en Explosie, opgemaakt door brigadier [naam 5] op 12 december 2023, voor zover inhoudende (p. 317 t/m 320 AMB.425):
De pistolen en de munitie werden aangetroffen in een boodschappentas in de kofferbak van een Citroën personenauto, voorzien van het kenteken [kenteken] .
De 2 hieronder beschreven pistolen betreffen 2 van de in huishoudfolie verpakte pistolen.
Omschrijving wapen 1:
Soort wapen: Omgebouwd gaspistool
Fabrikant: Aksa Silah
Merk: Aksa
Model: AK17-K7
Kaliber: 9mm
Sin nummer: AAQW7061NL
Omschrijving wapen 2:
Soort wapen: Omgebouwd gaspistool
Fabrikant: Aksa Silah
Merk: Aksa
Model: AK17-K7
Kaliber: 9mm
Sin nummer: AAQW7062NL
Dit wapen is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1,
categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie. Het voorhanden hebben is
strafbaar gesteld in artikel 26 lid 1 in verband met artikel 55 lid 3 onder a van de
Wet wapens en munitie.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen Wapen Munitie en Explosie, opgemaakt door brigadier [naam 5] op 16 november 2023, voor zover inhoudende (p. 321 t/m 324 AMB.426):
De pistolen en de munitie werden aangetroffen in een boodschappentas in de kofferbak van een Citroën personenauto, voorzien van het kenteken [kenteken] .
De 2 hieronder beschreven pistolen betreffen 2 van de in huishoudfolie verpakte pistolen.
Omschrijving wapen 1:
Soort wapen: Omgebouwd gaspistool
Fabrikant: Aksa Silah
Merk: Aksa
Model: AK17-K7
Kaliber: 9mm
Sin nummer: AAQW7060NL
Omschrijving wapen 2:
Soort wapen: Omgebouwd gaspistool
Fabrikant: Aksa Silah
Merk: Aksa
Model: AK17-K7
Kaliber: 9mm
Sin nummer: AAQW7059NL
Dit wapen is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1,
categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie. Het voorhanden hebben is
strafbaar gesteld in artikel 26 lid 1 in verband met artikel 55 lid 3 onder a van de
Wet wapens en munitie.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen Wapen Munitie en Explosie, opgemaakt door brigadier [naam 5] op 14 februari 2024, voor zover inhoudende (p. 457 t/m 459 AMB.554):
De pistolen en de munitie werden aangetroffen in een boodschappentas in de kofferbak van een Citroën personenauto, voorzien van het kenteken [kenteken] .
Het hieronder beschreven pistool betreft 1 van de niet verpakte pistolen.
Omschrijving wapen 1:
Soort wapen: Omgebouwd gaspistool
Fabrikant: Aksa Silah
Merk: Aksa
Model: AK17-K7
Kaliber: 9mm
Sin nummer: AAQW7065NL
Dit wapen is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1,
categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie. Het voorhanden hebben is
strafbaar gesteld in artikel 26 lid 1 in verband met artikel 55 lid 3 onder a van de
Wet wapens en munitie.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 20 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 167 t/m 175 AMB.225):
OVC [adres 2] te Zoetermeer
In dit proces-verbaal van bevindingen zijn de gesprekken van 9 oktober 2023 verwerkt. De stem van de deelnemer is herkend als de stem van [verdachte] . Deze herkenning is gedaan door de stem te vergelijken met de stem van de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Uit onderzoek is gebleken dat dit telefoonnummer in gebruik is bij [verdachte] .
Camerabeelden [adres 2] te Zoetermeer
Op de entree van de [adres 2] te Zoetermeer is een camera geplaatst. Op de beelden op 9 oktober 2023 is te zien dat op 11:37:18 uur [verdachte] samen met [naam 6] en [naam 7] de [adres 2] te Zoetermeer betraden.
OVC [adres 2] te Zoetermeer
Uit de camerabeelden bleek dat naast [naam 7] en [verdachte] er één ander persoon aanwezig was in de [adres 2] te Zoetermeer. Dit betrof [naam 6] .
Afkorting Betekenis
C: [verdachte]
Y: [naam 7]
M: [naam 6]
Tijdstip begin: 11:37:22
Tijdstip einde:11:49:11
M: kanker kanker zooi hoe gaan we dit vandaag nog weghalen
C: Ik wou echt die kanker sleutel verstoppen
C: Ja tuurlijk. Ik ga hem toch niet geven neef?! fakka met jou man
Y: Ah je hebt hem echt?
C: Ja tuurlijk broer! Maar ik ga hem toch niet geven nu?! Serieus?
C: Als ik nu in die waggie spring, dan houden ze mij aan in die waggie, wat begrijp je niet?! Ik kan niet in die waggie gaan springen broer. Ik wil gewoon ff gaan kijken, effe kijken, observeren, effe kijken, weet ik veel wat, effe kijken nu. Ik ken die waggie nu niet gaan pakken, dat gaat niet broer. Als ik die waggie instap dan rijden ze mij gelijk klem
M: Wat zegt die? (ntv) ga zo meteen die auto van hem pakken, hij staat bij die (ntv) tien stuks, tien stuks
C: Negen, acht volgens mij
M: Ja acht, acht of negen.
C: Jullie begrijpen niet, dat het niet meer gaat, dat begrijpen jullie niet. Ze hebben die auto in het vizier, ze hebben die auto in het vizier. Die auto staat onder de loep nu, degene die die auto gaat pakken die word klem gereden. Wat begrijpen jullie niet?
9.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [naam 8] op 24 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 367 t/m 368 AMB.514):
[verdachte] werd op 24 oktober 2024 als verdachte aangemerkt binnen onderzoek lndia23. Hierbij werd in zijn fouillering een iPhone 13 in beslag genomen.
In de iPhone 13 Pro vond ik een WhatsApp gesprek tussen + [telefoonnummer 2] (K) en + [telefoonnummer 1] (owner). [verdachte] is de gebruiker van het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] en zijn vriendin [naam 9] de gebruiker van het telefoonnummer + [telefoonnummer 2] . Op 9 oktober 2023 worden de volgende berichten gestuurd:
+ [telefoonnummer 1] Ze gaan nu de auto pakken 9-10-2023 09.49:13 (UTC+0)
+ [telefoonnummer 1] In de auto zit alles 9-10-2023 09.49:19 (UTC+0)
+ [telefoonnummer 2] K Wrm ben je de lul 9-10-2023 09:53:38 (UTC+0)
+ [telefoonnummer 2] Wat is er in de auto 9-10-2023 09:53:42 (UTC+0)
+ [telefoonnummer 1] Verwijder alles wat ik naar je stuur 9-10-2023 09.57.40 (UTC+0)
+ [telefoonnummer 2] Ik heb alles de vorige keer al verwijderd 9-10-2023 09.57.50 (UTC+0)
+ [telefoonnummer 1] Verwijder dit ook 9-10-2023 09:58:03 (UTC+0).
Dagvaarding II (parketnummer 09/206777-23):
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal van het onderzoek Oslo met onderzoeksnummer DH4F023009 en proces-verbaalnummer PL1500-2023188183, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 115).
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , opgemaakt op 20 juni 2023, voor zover inhoudende (p. 49 t/m 50):
Ik doe aangifte van inbraak door braak of verbreking in mijn tabakszaak aan de [adres 4] te Zoetermeer. Op 19 juni omstreeks 18.10 uur heeft mijn werknemer, [naam 11] , mijn tabakszaak afgesloten. Hij heeft doormiddel van slot en sleutel rondom afgesloten en het alarm was ingeschakeld. Op 20 juni omstreeks 4.00 uur word ik wakker gebeld en krijg ik te horen dat er is ingebroken in mijn filiaal. Ter plaatse zag ik dat de linker voordeur openstond en dat van beide deuren het glas was gebarsten. Ik zag ook dat het binnenwerk van het slot nog in gesloten toestand was. Op de sigarettenkasten na leek de winkel onaangetast. Ik zag dat er achter de toonbank twee breekijzers lagen. Over de waarde van de weggenomen goederen kan ik niet veel zeggen, omdat ik niet precies weet hoe vol de tabaksschappen waren toen mijn collega gister de winkel afsloot, maar ik schat de waarde tussen de 5000 euro en 10000 euro. Op de beelden zie ik 4 mannen volledig in het zwart gekleed de winkel om ongeveer 3.45 uur binnen gaan. Ik zie dat zij kussenslopen bij zich hebben en die vullen met sigarettenpakjes. Daarna zie ik hun om ongeveer 3.48 uur de tabakszaak verlaten.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [naam 12] op 27 september 2023, voor zover inhoudende (p. 23/24):
Op woensdag 26 september 2023 werd binnengetreden in de woning aan de [adres 2] te Zoetermeer. Tijdens de doorzoeking werden de volgende goederen aangetroffen en in beslag genomen;
Slaapkamer 1; verdachte [verdachte]
Tijdens de doorzoeking werden meerdere foto's gemaakt ter bewijsvoering, waaronder van de kleding van de verdachte, die overeen leek te komen met de kleding die werd gedragen ten tijde van het strafbare feit.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [naam 13] op 27 september 2023, voor zover inhoudende (p. 33 t/m 35):
Op 27 september 2023, bevond ik mij, verbalisant, ter doorzoeking in het bedrijfspand, gelegen aan de [adres 2] te Zoetermeer.
In de ruimte, benoemd als slaapkamer 1, trof ik een donkerkleurige trainingsbroek en Lichtkleurige sportschoenen aan waarvan de uiterlijke kenmerken overeenkomen met de trainingsbroek en schoenen gedragen door een van de verdachten die te zien was op de beveiligingsbeelden van de inbraak op dinsdag 20 juni 2023 in sigaretten- en kansspelwinkel [bedrijf] , gelegen op het [adres 4] te Zoetermeer. Ik trof de trainingsbroek aan in een plastic tas die op de grond lag. De schoenen lagen op de grond naast de plastic tas.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 8 september 2023, in zijn geheel (p. 60 t/m 65, inclusief fotobijlage p. 65 t/m 73);
5.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek bedrijf ( [adres 4] Zoetermeer), opgemaakt door verbalisant [naam 14] op 27 juni 2023, voor zover inhoudende (p. 75/76):
Op 20 juni 2023 kwam ik voor forensisch onderzoek aan op de locatie
[adres 4] , [postcode 2] Zoetermeer. Ik zag dat:
- er een zwart breekijzer en een professionele slagvaste koevoet van de merk HBM in de [bedrijf] winkel waren achtergelaten;
- beide gereedschappen op de winkelvloer achter de balie van het PostNL punt lagen;
Het volgende spoor en sporendragers werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Sporendragers
Goednummer: PL1500-2023188183-2972967
SIN: AAOK6742NL
Object: Handgereedschap (Breekijzer)
6.
Het proces-verbaal vooronderzoek lab, opgemaakt op 20 juli 2023, voor zover inhoudende (p. 78):
Spoornummer: PL1500-2023188183-144557
SIN: AAQN1105NL
Relatie met SIN: AAOK6742NL
7.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 24 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 95, inclusief bijlage p. 97):
Vanaf 15 september 2023 tot en met 23 oktober 2023 is de communicatie
van de telefoonlijn in de PI van [naam 15] opgenomen en uitgeluisterd.
Hieruit bleek dat [naam 15] op 2 oktober 2023 te 15:14 uur een
telefoongesprek had met telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Uit onderzoek is
gebleken dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] in gebruik is bij [verdachte]
.
TA052 sessie 18
[verdachte] : Je weet dat wat we gedaan hebben, toch? Je weet...om
te roken. Roken... roken...
[naam 15] : Ja ja ja...
[verdachte] : Weetje nog dat wat we gepakt hebben. De rook?
[naam 15] : Ja.
[verdachte] : Nou dat... ik liet daar een "ko'i kibra" (letterlijk iets wat kapot kan. vrij vertaald afwas, glas/bord), toch...
[naam 15] . Ja ja..
[verdachte] : Weetje dat nog? Ik liet een... hoe kan ikje uitleggen? Je weet wel...
[verdachte] : Weetje het ding dat alle deuren opent?
[naam 15] : Ja...
[verdachte] . Je weet toch wat ik bedoel? Nou die... Die heb ik achtergelaten. Dus daar zat zeg maar DNA... dit dat. Dit dat... Weet ik allemaal. Kanker bullshit.
[naam 15] : Nee joh...
8.
Het deskundigenverslag, op 7 augustus 2023 opgemaakt en ondertekend door drs. B.J. Blankers, deskundige op het gebied van forensisch DNA, voor zover inhoudende (p. 80, inclusief bijlage NFI p. 82 t/m 83):
Bemonstering
Breekijzer AAQN1105NL
DNA-profiel
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
Mogelijke donor van celmateriaal
[verdachte] (DNA-hoofdprofiel).
4.5.
Bewijsoverwegingen
Dagvaarding I – Voorhanden hebben vuurwapens en munitie
Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat voor het “voorhanden hebben” van wapens en munitie een meer of mindere mate van bewustheid bij de verdachte van de aanwezigheid daarvan is vereist. Daarnaast moet sprake zijn van een bepaalde machtsrelatie tussen dader en wapen of munitie, anders gezegd van een zekere beschikkingsmacht (ECLI:NL:HR:2020:510).
De rechtbank stelt vast dat tijdens de doorzoeking van de Citroën C3 met kenteken [kenteken] op 9 oktober 2023 in de kofferbak van het voertuig negen vuurwapens en een doosje (bijbehorende) munitie zijn aangetroffen. Uit de processen-verbaal van bevindingen met betrekking tot onderzoek naar de in de Citroën aangetroffen wapens is gebleken dat alle wapens vuurwapens in de zin van categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie (hierna: WWM) zijn. Ook de in het voertuig aangetroffen munitie is onderzocht en valt onder categorie III van de WWM.
Op basis van de gebruikte bewijsmiddelen – in onderlinge samenhang bezien – komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte zich op de ten laste gelegde datum bewust is geweest van de aanwezigheid van de voornoemde wapens en munitie in de Citroën en daar ook over heeft kunnen beschikken. De rechtbank overweegt hiertoe dat uit diverse observaties en camerabeelden van de [adres 2] is gebleken dat de verdachte in de periode voorafgaand aan het aantreffen van de vuurwapens de beschikkingsmacht had over het voertuig. De verdachte maakt in deze periode veelvuldig gebruik van de Citroën, al dan niet in het bijzijn van anderen. Dit wordt ondersteund door een OVC-gesprek van 9 oktober 2023, de dag van de doorzoeking in de Citroën en het aantreffen van de vuurwapens, tussen de verdachte en vier andere personen. In dit gesprek zegt de verdachte dat hij: “echt die kanker sleutel wilde verstoppen” en dat hij deze echt “niet gaat geven”. Ook zegt de verdachte dat hij nu niet met de auto kan gaan rijden, omdat ze hem dan direct klem zullen rijden. Anders dan de raadsman heeft bepleit, leidt de rechtbank uit het voorgaande af dat de verdachte op de dag van het aantreffen van de vuurwapens in de auto had kunnen rijden en dus de beschikkingsmacht had over het voertuig en daarmee over de vuurwapens.
Dat de verdachte zich ook bewust was van de aanwezigheid van de wapens en munitie blijkt naar het oordeel van de rechtbank eveneens uit het OVC-gesprek van 9 oktober 2023. Uit de toon van het gesprek valt af te leiden dat de betrokken personen grote zorgen hebben over de auto en hetgeen daarin zou kunnen worden aangetroffen. Het feit dat de verdachte “nu niet” met de auto gaat rijden omdat hij dan direct klemgereden wordt, doet sterk vermoeden dat de verdachte wist dat er zich iets in het voertuig bevond dat niet legaal was. Dit wordt ondersteund door het feit dat de verdachte op 9 oktober 2023 ook chatberichten stuurt naar zijn partner, met daarin “ze gaan het nu pakken” en “in de auto zit alles”. De verdachte vraagt vervolgens aan zijn partner om deze berichten te verwijderen, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank temeer laat zien dat de verdachte wist dat zich in het voertuig illegale goederen bevonden. Dat dit uiteindelijk gaat om de negen vuurwapens, leidt de rechtbank af uit het feit dat de verdachte een andere deelnemer van het gesprek corrigeert als hij spreekt over “10 stuks”. De verdachte zegt op zijn beurt “negen, acht volgens mij”, hetgeen – negen – overeenkomt met het aantal aangetroffen vuurwapens. De verdachte heeft voor dit alles geen goede verklaring gegeven. Het standpunt van de raadsman dat het gesprek enkel over verdovende middelen gaat en niet over vuurwapens, acht de rechtbank gelet op het voorgaande, niet aannemelijk. De rechtbank is verder van oordeel dat de verdachte de wapens tezamen met anderen voorhanden heeft gehad, omdat uit OVC-gesprekken blijkt dat meerdere personen wisten van de wapens en dat tussen de verdachte en anderen daarover is gesproken.
De rechtbank acht medeplegen van het voorhanden hebben van de ten laste gelegde vuurwapens en munitie dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Dagvaarding II – Inbraak [bedrijf]
Uit de aangifte van [naam 2] blijkt dat in de nacht van 20 juni 2023 is ingebroken bij tabakszaak [bedrijf] te Zoetermeer. Bij deze diefstal is een grote hoeveelheid rookwaren weggenomen. Van deze inbraak zijn camerabeelden beschikbaar, waarop te zien is dat de diefstal door vijf personen wordt gepleegd. Naar aanleiding van het uitkijken van de camerabeelden wordt er een beschrijving gegeven van de kleding die de verdachten aan hebben. Vervolgens wordt bij de doorzoeking in de woning waar de verdachte op dat moment verblijft, in zijn slaapkamer, een plastic tas aangetroffen met daarin vergelijkbare kleding als de kleding die verdachte NN2 aanhad op het moment van de inbraak.
Daarnaast is op camerabeelden gezien dat de daders twee breekijzers bij zich hebben. Beide breekijzers zijn vervolgens aangetroffen in de winkel, veiliggesteld en onderworpen aan DNA-onderzoek. Op één van de breekijzers is het DNA van de verdachte aangetroffen. Dat het ook de verdachte geweest is die het breekijzer gebruikt heeft tijdens de inbraak, leidt de rechtbank af uit het tapgesprek tussen de verdachte en [naam 15] . In dit gesprek zegt de verdachte dat hij “rook” heeft weggenomen en op die plek “het ding dat alle deuren opent” heeft achtergelaten met zeer waarschijnlijk zijn DNA erop. De verdachte heeft voor dit alles geen verklaring gegeven.
Gelet op de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank de aan de verdachte ten laste gelegde inbraak in vereniging wettig en overtuigend bewezen.
4.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
Dagvaarding I (parketnummer 09/274829-23)
2
hij op 9 oktober 2023 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met anderen, negen wapens en (bijbehorende) munitie van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten drie, (omgebouwde) gaspistolen, van het merk Umarex, type Glock 17, kaliber 9 mm en zes, (omgebouwde) gaspistolen van het merk Aksa, type AK17-K7, kaliber 9 mm zijnde vuurwapens in de vorm van een pistool en (bijpassende) munitie, te weten 40, kogelpatronen, van het merk Sellier & Bellot kaliber 9 mm voorhanden heeft gehad;
Dagvaarding II (parketnummer 09/206777-23):
hij op 20 juni 2023 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een sigaretten- en kansspelwinkel heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, geheel toebehorende aan sigaretten-en kansspelwinkel [bedrijf] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot genoemde winkel hebben verschaft en die weg te nemen hoeveelheid sigaretten onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, door rijdend op een motorscooter met kracht tegen de voordeur van voornoemde winkel te rijden.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De strafoplegging

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een eventueel aan de verdachte op te leggen straf hoogstens gelijk moet zijn aan de duur van het reeds ondergane voorarrest. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat de duur van de opgelegde beperkingen en de gevolgen die dit voor de verdachte gehad heeft, aanleiding geven om een strafkorting van twee maanden toe te passen.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in vereniging voorhanden hebben van negen vuurwapens met (bijbehorende) munitie en het plegen van een inbraak in vereniging waarbij een grote hoeveelheid rookwaren is weggenomen.
De vuurwapens zijn aangetroffen in de kofferbak van een auto die geparkeerd stond op de openbare weg. Het bezit van een vuurwapen brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich. De praktijk wijst uit dat het bezit van vuurwapens vaak leidt tot het gebruik daarvan bij het plegen van strafbare feiten. Dit leidt niet zelden tot levensgevaarlijke situaties, ook voor omstanders. Het voorhanden hebben maakt daarmee een ernstige inbreuk op de rechtsorde. De rechtbank rekent dit de verdachte dan ook zwaar aan.
De bedrijfsinbraak in vereniging is gepaard gegaan met aanzienlijk geweld dat bestond uit het door onder anderen de verdachte inrijden met een motorscooter op het gebouw teneinde zich de toegang ertoe te verschaffen. Gelet op de impact van zo’n bedrijfsinbraak is het te vergelijken met een ramkraak. De verdachte heeft met zijn handelen enkel en alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin en dat terwijl ramkraken en inbraken als de onderhavige aanzienlijke schade opleveren aan panden en winkelinterieurs, zoals ook uit het dossier gebleken is. Daarnaast levert het wegnemen van goederen, zoals rookwaren, omvangrijke (financiële) schade op. Het is voor winkeliers vrijwel onmogelijk om zich tegen deze vorm van criminaliteit te beveiligen. In de maatschappij wekken dit soort brutale inbraken gevoelens op van onrust en onveiligheid.
Voorts rekent de rechtbank het de verdachte aan dat hij geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen en ook geen openheid van zaken heeft geven over de precieze gang van zaken met betrekking tot de vuurwapens en de inbraak. De verdachte heeft immers ter terechtzitting geen verklaring willen afleggen.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 27 maart 2024. De verdachte is in de afgelopen vijf jaren niet onherroepelijk veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Persoonlijke omstandigheden
De verdachte heeft ter terechtzitting geen inzicht willen geven in zijn persoonlijke omstandigheden. De rechtbank kan hier dan ook geen rekening mee houden.
Straf
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De proceshouding van de verdachte in relatie tot de aard en de ernst van de feiten en het feit dat de verdachte alle bewezen verklaarde feiten in vereniging heeft gepleegd, geven de rechtbank aanleiding om dit in strafverzwarende zin mee te wegen. De verdachte heeft geen enkel inzicht gegeven in zijn handelen, terwijl de aard van de ten laste gelegde feiten hier wel om vraagt. De rechtbank is van oordeel dat de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten voldoende tot uitdrukking komen in de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om hiervan af te wijken.
De rechtbank ziet voorts, gelet op de ter terechtzitting door de officier van justitie gegeven toelichting, geen aanleiding om over te gaan tot strafkorting in verband met de aan de verdachte opgelegde beperkingen. De beperkingen hebben in het geval van de verdachte zo lang geduurd als zij duurden, omdat het Openbaar Ministerie op het moment van aanhouding van de verdachte nog onderzoek deed naar het – toen nog niet gevonden – moordwapen en de verdachte met dat wapen mogelijk in verband werd gebracht. Er was op dat moment sprake van een onderzoeksbelang dat de voortduring van de beperkingen noodzakelijk maakte. Dit onderzoeksbelang verviel met het vinden van het moordwapen en heeft geleid tot opheffing van de beperkingen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de beperkingen niet langer dan noodzakelijk aan de verdachte zijn opgelegd.
De verdediging heeft verzocht om opheffing van de voorlopige hechtenis. De rechtbank wijst dit verzoek gelet op het voorgaande af.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.De vorderingen benadeelde partij

[naam 16] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 171.402,50, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 116.402,50 aan materiële schade, € 50.000,00 aan immateriële schade en € 5.000,00 aan nader te onderbouwen schade.
[naam 17] , wettelijk vertegenwoordigd door haar moeder [naam 16] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 62.470,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 12.670,00 aan materiële schade, € 50.000,00 aan immateriële schade en € 5.000,00 aan nader te onderbouwen schade.
Ter terechtzitting heeft mr. F.J.M. Hamers de vorderingen van [naam 16] en [naam 17] nader toegelicht.
[naam 18] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 6.654,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat geheel uit materiële schade.
[naam 19] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 20.385,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 385,00 aan materiële schade en € 20.000,00 aan immateriële schade.
[naam 20] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 17.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat geheel uit immateriële schade.
Ter terechtzitting heeft mr. F.M.M. Buijs, namens mr. A.Y. Bleeker, de vorderingen van [naam 18] [naam 19] . en [naam 20] nader toegelicht.
8.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partijen, gelet op de door hem gerekwireerde vrijspraak ten aanzien van het feit waar de vorderingen tot schadevergoeding op zien.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich onder meer op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in verband met de door hem bepleite vrijspraak.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen, aangezien de verdachte van het feit waarop de vorderingen betrekking hebben zal worden vrijgesproken.
Dit brengt mee dat de benadeelde partijen moeten worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vorderingen heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 47, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding I (parketnummer 09/274829-23) onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding I onder 2 en bij dagvaarding II ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 4.6 bewezen zijn verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
Dagvaarding I (parketnummer 09/274829-23):
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
Dagvaarding II (parketnummer 09/206777-23):
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
30(
dertig)
maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis;
de vorderingen van de benadeelde partijen;
verklaart de benadeelde partijen [naam 16] , [naam 17] , [naam 18] , [naam 19] en [naam 20] niet-ontvankelijk in de vorderingen tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, voorzitter,
mr. C.M.A. de Koning, rechter,
mr. T.J. Kodrzycki, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. A.C. Veltink, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 september 2024.