ECLI:NL:RBDHA:2024:15485

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
27 september 2024
Zaaknummer
NL24.30552
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvraag en verantwoordelijkheidskwesties onder de Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft op 6 december 2023 besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Zwitserland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar dit werd aanvankelijk niet-ontvankelijk verklaard. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep van eiser gegrond verklaard en de zaak terugverwezen naar de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep op 28 augustus 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van eiser en de minister aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de minister op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag aannemen dat Zwitserland zijn internationale verplichtingen nakomt. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat dit in zijn geval anders is. De rechtbank wijst erop dat Zwitserland een verzoek om terugname heeft aanvaard en dat de minister terecht heeft gesteld dat het enkele feit dat eiser een bedrag van € 750,- niet kan betalen, niet betekent dat hij geen eerlijk proces zal krijgen.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat de asielaanvraag van eiser terecht niet in behandeling is genomen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.30552

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 september 2024 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. A. Alkir),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] ,
(gemachtigde: mr. L.O. Augustinus).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Bij besluit van 6 december 2023 heeft de minister de aanvraag van eiser niet in behandeling genomen omdat Zwitserland daarvoor verantwoordelijk zou zijn. Het beroep dat eiser tegen dit besluit heeft ingesteld is bij uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 29 januari 2024 niet-ontvankelijk verklaard. [2] Bij uitspraak van 31 juli 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) het daartegen door eiser ingestelde hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de zaak naar de rechtbank teruggewezen. [3]
1.1.
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen onder zaaknummer NL24.30177, op 28 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser omdat Zwitserland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling daarvan. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de minister een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [4] In dit geval heeft Nederland bij Zwitserland een verzoek om terugname gedaan. De Zwitserse autoriteiten hebben dit verzoek op 18 oktober 2023 aanvaard.
Kan ten aanzien van Zwitserland worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel?
5. Eiser betoogt dat ten aanzien van Zwitserland niet kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Volgens eiser maakt het enkele feit dat Zwitserland volgens het claimakkoord verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielaanvraag niet dat Zwitserse autoriteiten zijn verzoek om internationale bescherming in behandeling zullen nemen. Eisers asielverzoek zal zeer waarschijnlijk worden afgewezen en eiser zal dan worden uitgezet. Tevens betoogt eiser op zitting dat hij onder dwang asiel heeft aangevraagd in Zwitserland en dat hij geen enkel gesprek heeft gevoerd met iemand van de Zwitserse autoriteiten.
Daarnaast betoogt eiser dat hij in Zwitserland na een afwijzing geen eerlijk proces kan krijgen. Om in Zwitserland in beroep te kunnen gaan kost € 750,-. Eiser heeft geen geld en zal daarom geen eerlijk proces in Zwitserland krijgen [5] . Eiser verwijst naar een AIDA-rapport [6] waaruit dit blijkt.
Ook is er volgens eiser veel discriminatie, racisme en vreemdelingenhaat tegen vluchtelingen in Zwitserland [7] . Om die reden had de minister aanleiding moeten zien om de asielaanvraag van eiser op grond van artikel 17 van de Dublinverordening aan zich te trekken.
5.1.
Dit betoog slaagt niet. De rechtbank stelt voorop dat als uitgangspunt geldt dat de minister er op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel van mag uitgaan dat Zwitserland zijn internationale verplichtingen nakomt. Het is vervolgens aan eiser om aannemelijk te maken dat dit – in zijn geval – anders is. De rechtbank is van oordeel dat eiser daarin niet is geslaagd. De minister stelt zich op zitting terecht op het standpunt dat Zwitserland met het claimakkoord heeft gegarandeerd het verzoek om internationale bescherming van eiser met inachtneming van de richtlijnen te behandelen.
Voor zover eiser op zitting betwist dat zijn asielverzoek in Zwitserland is afgewezen omdat hij nooit een gehoor heeft gehad, volgt de rechtbank dit niet. Zwitserland is akkoord gegaan op grond van artikel 18, eerste lid onder d, van de Dublinverordening. Dit betreft de situatie dat een asielaanvraag is afgewezen. Eiser heeft in zijn gehoor ook zelf verklaard dat hij van de Zwitserse autoriteiten gehoord heeft dat zijn asielaanvraag is afgewezen.
Verder stelt de minister zich naar oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt dat het enkele feit dat eiser een bedrag van € 750,- niet kan betalen niet betekent dat eiser in Zwitserland geen eerlijk proces zal krijgen. Daarbij wijst de minister er terecht op dat uit het door eiser aangehaalde AIDA-rapport blijkt dat er een vrijstelling verleend kan worden voor het vooruitbetalen van dit bedrag.
Daarnaast heeft eiser niet onderbouwd dat hij in Zwitserland slachtoffer zal zijn van discriminatie, racisme of vreemdelingenhaat. De enkele verwijzing naar een rapport van de Working Group of Experts on People of African Descent is hiervoor onvoldoende. Daaraan voegt de minister terecht toe dat uit dit rapport [8] ook blijkt dat er stappen zijn ondernomen om de mensenrechten van mensen uit Afrika te garanderen. Ten slotte is van belang dat eiser, als hij problemen ondervindt, een klacht kan indienen bij de daartoe bevoegde autoriteiten. Niet is gebleken dat de Zwitserse autoriteiten eiser niet kunnen of willen helpen.
5.2.
In het betoog van eiser heeft de minister ook geen aanleiding hoeven zien om de behandeling van zijn asielaanvraag op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening aan zich te trekken. Eiser heeft met zijn betoog niet onderbouwd dat er in zijn geval sprake is van bijzondere persoonlijke omstandigheden die maken dat overdracht aan Zwitserland van onevenredige hardheid zou getuigen.
Verwijzing naar hetgeen eerder in de procedure is aangevoerd
6. Eiser heeft voor het overige verzocht om dat wat eerder in de procedure is aangevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen in de gronden van beroep. Omdat de staatssecretaris hier in het bestreden besluit op in is gegaan en eiser deze gronden, anders dan hiervoor al besproken, in beroep niet nader heeft onderbouwd, kan de enkele verwijzing naar de zienswijze niet leiden tot het daarmee door eiser beoogde resultaat.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de asielaanvraag van eiser terecht niet in behandeling is genomen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in aanwezigheid van mr. C.G.H. van der Holst, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 29 januari 2024, zaaknummer NL23.38352 (niet gepubliceerd).
3.ABRvS 31 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3073.
4.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
5.Eiser verwijst naar artikel 6 van het EVRM.
6.AIDA-rapport Zwitserland (Update 2022) van 31 mei 2023, p. 37.
7.Eiser verwijst naar het “Report of the Working Group of Experts on People of African Descent on its mission to Switserland” van 4 oktober 2022, p. 8 en 13.
8.Zie hiervoor p. 68.