ECLI:NL:RBDHA:2024:15396
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Tunesische eiser op grond van kennelijk ongegrondheid en veilig land van herkomst
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Tunesische nationaliteit, diende op 7 juni 2024 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 25 juni 2024 door de minister als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 29 augustus 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft vastgesteld dat Tunesië als veilig land van herkomst wordt beschouwd. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij persoonlijk niet veilig is in Tunesië, ondanks zijn claims van discriminatie en problemen met toegang tot medische zorg. De rechtbank wijst erop dat eiser in het verleden wel toegang heeft gehad tot medische zorg en dat zijn verklaringen over discriminatie niet voldoende zijn onderbouwd. De rechtbank oordeelt dat de minister niet onzorgvuldig heeft gehandeld door de aanvraag af te wijzen zonder te wachten op de uitkomst van een onderzoek van het BMA, aangezien er geen voldoende aanknopingspunten waren voor een dergelijk onderzoek.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag van eiser standhoudt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.