In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 23 juli 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de Minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiseres heeft beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis asiel. De rechtbank heeft eerder, op 10 oktober 2023, bepaald dat verweerder binnen acht weken na verzending van die uitspraak moest beslissen. Indien verweerder geen herstel verzuim biedt, bedraagt deze termijn vier weken. Eiseres stelt dat verweerder deze termijn heeft overschreden, aangezien er geen besluit is genomen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten. Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend, wat de rechtbank de mogelijkheid biedt om de zaak als beslisklaar te beschouwen. De rechtbank wijst het verzoek van verweerder om aanhouding van de behandeling van het beroep af, omdat dit de prikkel om tijdig te beslissen zou wegnemen. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen.
De rechtbank draagt verweerder op om binnen vier weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 200,- per dag voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten, vastgesteld op € 437,50, omdat zij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De uitspraak is openbaar gemaakt op 23 juli 2024.