ECLI:NL:RBDHA:2024:15312
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag na vrijwillige terugkeer naar land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 6 september 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Minister van Asiel en Migratie op 2 april 2024 ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 30 mei 2024 vrijwillig is teruggekeerd naar Nigeria, zijn land van herkomst, met ondersteuning van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Eiser heeft in een vertrekverklaring aangegeven dat hij Nederland vrijwillig verlaat en dat hij instemt met de beëindiging van openstaande procedures voor het verkrijgen van een verblijfstitel.
De rechtbank heeft vervolgens ambtshalve beoordeeld of eiser nog procesbelang had bij de beroepsprocedure. Gezien de vrijwillige terugkeer en de vertrekverklaring, concludeerde de rechtbank dat eiser geen aanspraak meer wenst te maken op een asielvergunning in Nederland. Hierdoor heeft hij geen procesbelang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep tegen de ongegrondverklaring van zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft het beroep dan ook kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de inhoudelijke beoordeling van de asielaanvraag niet aan de orde komt. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 6 september 2024, en partijen zijn niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. Eiser kan binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift indienen als hij het niet eens is met de beslissing.