ECLI:NL:RBDHA:2024:15285

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
NL 24.26811
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Somaliër wegens ongeloofwaardige verklaringen over bedreigingen door Al-Shabaab

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 22 september 2024, wordt het beroep van een Somalische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie had de aanvraag op 24 juni 2024 afgewezen, omdat de verklaringen van de eiser over zijn problemen met Al-Shabaab ongeloofwaardig werden geacht. De rechtbank behandelt het beroep op zitting op 14 augustus 2024, waarbij de eiser en zijn gemachtigden aanwezig zijn. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de verklaringen van de eiser inconsistent en ongerijmd zijn. De eiser had verklaard dat hij in Somalië als taxichauffeur werkte en bedreigd werd door Al-Shabaab, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze bedreigingen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. De rechtbank wijst op tegenstrijdigheden in de verklaringen van de eiser over wanneer hij de dreiging serieus nam en de omstandigheden rondom de explosie in zijn auto. De rechtbank concludeert dat de minister de asielaanvraag van de eiser terecht heeft afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak wordt openbaar gemaakt en er wordt informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL24.26811
V-nummer: [V-nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] ,

geboren op [geboortedatum] 1995, van Somalische nationaliteit, eiser
(gemachtigde: mr. C.G.J.M. Lucassen),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de minister
(gemachtigde: mr. A.H. Noordeloos).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
1.1.
In het bestreden besluit van 24 juni 2024 heeft de minister de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond.
1.2.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 14 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, A. Ikar als tolk in de Somalische taal, en de gemachtigden van partijen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat de minister de asielaanvraag van eiser heeft mogen afwijzen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
3. Eiser heeft op 24 november 2022 een aanvraag gedaan voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser heeft – samenvattend – het volgende relaas aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd. Hij heeft verklaard dat hij in Somalië als taxichauffeur regelmatig de vrouw van een militair vervoerde. Eiser is op een dag opgebeld door iemand die zei dat hij van Al-Shabaab was en dat eiser de vijanden van Al-Shabaab heeft geholpen. Omdat eiser dacht dit een geintje was, heeft hij deze persoon beledigd en de telefoon opgehangen. Op dezelfde dag werd eiser door hetzelfde nummer opgebeld en werd aan hem als vorm van bedreiging geld overgemaakt om lijkwaden van te kopen, omdat hij AlShabaab had beledigd. Eiser is later in het bijzijn van zijn vader door een anoniem nummer gebeld. De vader van eiser is toen verteld dat eiser vijf geweren voor Al-Shabaab moest kopen of 70.000 dollar aan hen moest betalen, anders zou hij worden gestraft voor zijn misdaden. Toen eisers vader zei dat hij dit bedrag niet had, werd de telefoon opgehangen. Enkele dagen later, toen eiser zelf niet thuis was, zijn twee gewapende mannen het huis van eiser binnengedrongen. Deze mannen hebben gevraagd waar eiser was en hebben eisers vader mishandeld. Weer enkele dagen later is eiser naar de militair gereden wiens vrouw hij vervoerde. Tijdens de autorit is een explosief in de auto van auto afgegaan, waardoor eiser in coma is geraakt. Hij heeft daar littekens aan over gehouden. Na deze aanslag wilden zijn beide vrouwen van hem scheiden. Hij is hij verhuisd naar een andere wijk, Shibi. Eiser is toen met een andere vrouw getrouwd. In september 2021 is eiser tweemaal gebeld door een lid van Al-Shabaab. Eiser is toen verteld dat Al-Shabaab nog steeds naar hem op zoek was en dat hij dit niet zou overleven. Eiser is in dezelfde maand beschoten door twee mannen. Eiser is hierna in een andere wijk bij zijn broer ondergedoken. In oktober 2021 is de broer van eiser gebeld door een jeugdvriend van eiser, [naam] . [naam] zei dat hij de opdracht had om eiser te doden. De broer van eiser zei hierop dat eiser geen andere keuze had dan weg te gaan. Drie dagen na dit telefoongesprek is eiser naar een etentje gegaan. Toen eiser bij dit etentje was, is [naam] naar het huis van eisers broer gegaan, heeft de broer met een pistool op zijn hoofd geslagen en heeft de identiteitsdocumenten van eiser meegenomen. Eiser is hierna uit Somalië naar Nederland gevlucht. Bij een terugkeer naar Somalië vreest eiser voor Al-Shabaab.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Problemen met Al-Shabaab.
Eiser heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig bevonden. De minister heeft de problemen van eiser met Al-Shabaab niet geloofwaardig geacht. Volgens de minister is het in de eerste plaats niet geloofwaardig dat eiser door Al-Shabaab telefonisch is bedreigd, omdat hij hierover wisselende en ongerijmde verklaringen heeft afgelegd. Ook vindt de minister niet het geloofwaardig dat de explosie van eisers auto een op hem of de militair gerichte aanslag was, omdat eiser dit niet heeft onderbouwd. De minister acht het verder niet geloofwaardig dat eiser in de wijk Shibi ondergedoken heeft gezeten voor Al-Shabaab. De minister volgt niet dat eiser in deze periode zijn telefoon anderhalf jaar heeft uitgeschakeld en in september 2021 weer heeft ingeschakeld en stelt dat eiser evenmin aannemelijk heeft gemaakt waarom hij niet van provider of van telefoonnummer is gewisseld. Ook heeft eiser niet duidelijk weten te maken waar hij verbleef toen hij werd beschoten door Al-Shabaab. De minister vindt het ook niet geloofwaardig dat eiser bij zijn broer ondergedoken heeft gezeten. De minister acht het ongerijmd dat eiser, drie dagen nadat zijn broer door [naam] werd gebeld, naar een etentje is gegaan van een vriend van zijn broer. Eiser wist op dat moment immers dat de dreiging hoog was en dat Al-Shabaab naar hem op zoek was. De minister volgt daarnaast niet dat de broer van eiser door Al-Shabaab is bedreigd. De minister vindt het ongerijmd dat Al-Shabaab enerzijds volgens eiser meedogenloos is, maar anderzijds zijn broer slechts telefonisch heeft bedreigd. Tot slot meent de minister dat eiser ongerijmd heeft verklaard over wanneer hem duidelijk werd dat hij niet in Somalië kon blijven.
Het oordeel van de rechtbank
De telefonische bedreigingen door Al-Shabaab
5. Eiser heeft aangevoerd dat de minister ten onrechte het standpunt heeft ingenomen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over het moment waarop hij besloot zijn telefoon niet meer op te nemen en het moment dat hij de dreiging van Al-Shabaab serieus nam.
5.1.
De minister heeft naar het oordeel van de rechtbank terecht tegengeworpen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door Al-Shabaab telefonisch is bedreigd. De minister heeft zich in dit kader terecht op het standpunt gesteld dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over het moment waarop hij heeft besloten zijn telefoon niet meer op te nemen. Tijdens het nader gehoor heeft eiser op de vraag van de minister waarom hij besloot toch de telefoon op te nemen, nadat hij eerder al door een anoniem nummer was gebeld en naar hem geld was overgemaakt voor de lijkwaden, als volgt geantwoord: [1]

Op dat moment dacht ik dat het een klant was. Ik kon niet weten wie het was. Op dat moment heb ik besloten geen telefoon meer te beantwoorden en hebben ze mijn vader en moeder gebeld.”
Deze verklaring is tegenstrijdig met de zienswijze, waarin staat dat het moment waarop eiser besloot de telefoon niet meer te beantwoorden na het overlijden van zijn vader, in mei 2020, was. Als eiser zijn telefoon zou hebben uitgezet na het overlijden van zijn vader, kan Al-Shabaab hierna immers geen telefonisch contact meer hebben gehad met eisers vader
.Eiser stelt in beroep dat hij in het nader gehoor niet heeft bedoeld te zeggen dat zijn vader en broer nog door Al-Shabaab zijn gebeld
nadateiser zijn telefoon heeft uitgezet, maar dat zij na het tweede anonieme telefoontje van Al-Shabaab zijn gebeld waar op dat moment tijdens het nader gehoor over wordt gesproken. Uit het verslag van het nader gehoor blijkt echter niet dat eiser heeft bedoeld te zeggen dat Al-Shabaab zijn ouders na dit tweede telefoontje, maar vóór het overlijden van zijn vader hebben gebeld. Eiser heeft dit ook niet in de correcties en aanvullingen of in de zienswijze aangevuld.
5.2.
De minister heeft daarnaast terecht aan eiser tegengeworpen dat hij ongerijmd heeft verklaard over het moment waarop hij de dreiging van Al-Shabaab serieus nam. Eiser heeft eerst verklaard dat hij de dreiging van Al-Shabaab pas serieus nam toen leden van Al-Shabaab bij zijn vader langs waren geweest. [2] Vervolgens heeft eiser verklaard dat hij zeker wist dat het bij het eerste telefoontje niet om een geintje ging toen Al-Shabaab geld had overgemaakt voor de lijkwaden. [3] Weer later heeft eiser verklaard dat hij, toen hij door een anoniem nummer werd gebeld op dezelfde avond als waarop het geld voor de lijkwaden aan hem is overgemaakt, zijn vader naast hem zat en dat eiser dacht dat het een geintje was. [4] Hiermee heeft eiser verschillende momenten genoemd waarop hij voor het eerst dacht dat het om een geintje ging. Eiser voert aan dat zijn laatste verklaring per abuis niet in de correcties en aanvullingen is gecorrigeerd. In beroep heeft eiser een foto van het verslag van het nader gehoor overgelegd, met een handgeschreven aantekening van zijn gemachtigde bij deze verklaring dat eiser alleen de eerste keer (de rechtbank begrijpt: na het eerste telefoontje) dacht dat het een geintje was. De rechtbank is van oordeel dat eiser met deze alsnog overgelegde correctie de geconstateerde tegenstrijdigheid niet heeft weggenomen. Ook als moet worden aangenomen dat eiser met zijn laatste verklaring bedoelde dat hij alleen bij het eerste anonieme telefoontje dacht dat het om een geintje ging, blijft het immers zo dat eiser tijdens het gehoor verschillende momenten heeft genoemd vanaf wanneer hij de dreiging van Al-Shabaab serieus heeft genomen. Eiser heeft tijdens het nader gehoor immers ook verklaard dat hij de dreiging van Al-Shabaab pas serieus nam toen ze drie dagen later bij zijn vader langs waren geweest en zijn vader hebben mishandeld. Eiser heeft deze verklaring in de correcties en aanvullingen niet gecorrigeerd.
5.3.
De omstandigheid dat eiser naar eigen zeggen af en toe de neiging heeft verklaringen over een bepaald onderwerp af te leggen, waarbij het over verschillende momenten heeft zonder deze specifiek te onderscheiden en waarbij hij de juiste volgorde van gebeurtenissen in het midden laat, maakt niet dat de minister deze tegenstrijdigheden niet mocht tegenwerpen. Uit het medisch rapport van MediFirst volgt dat eiser heeft gezegd dat hij zich geen exacte data kan herinneren omtrent zijn asielrelaas en dit enkel bij benadering kan aangeven. Hieruit blijkt niet dat eiser niet in staat is om eenduidig en op de juiste volgorde te verklaren over gebeurtenissen die de kern van zijn asielrelaas vormen.
De explosie in de auto
6. Eiser heeft aangevoerd dat de minister bij de beoordeling of hij aannemelijk heeft gemaakt dat de explosie in zijn auto op eiser gericht was ten onrechte niet de door eiser aangehaalde landeninformatie heeft betrokken.
6.1.
De rechtbank stelt vast dat eiser in de zienswijze een beroep gedaan op het Algemeen ambtsbericht over Somalië van juni 2023. Hierin staat dat Al-Shabaab in Mogadishu voornamelijk gerichte aanvallen uitvoert, waarbij ook burgerslachtoffers vallen. Volgens eiser is in het licht van deze informatie zeer wel aannemelijk dat het om een gerichte aanslag op eiser ging. Verweerder heeft ten aanzien hiervan overwogen dat het Algemeen Ambtsbericht alleen ziet op de algemene situatie en dat de problemen van eiser met Al-Shabaab niet geloofwaardig zijn geacht. De rechtbank overweegt dat het feit dat AlShabaab in Mogadishu voornamelijk gerichte aanslagen pleegt, kan bijdragen aan het aannemelijk maken van eisers stelling dat het ook in zijn geval om een gerichte aanval ging. De minister heeft zich op de zitting echter wel terecht op het standpunt gesteld dat uit de enkele omstandigheid dat uit de landeninformatie volgt dat Al-Shabaab voornamelijk gerichte aanvallen uitvoert, nog niet kan worden opgemaakt dat ook de explosie in de auto van eiser een op eiser gerichte aanslag was. Dit te meer nu eiser zelf heeft verklaard niet te weten of de aanslag op hem gericht was. [5] Daarbij heeft de minister verder kunnen betrekken dat de problemen met Al-Shabaab niet aannemelijk zijn. [6]
Het onderduiken in de wijk Shibi
7. De rechtbank is met eiser van oordeel dat de minister ten onrechte aan eiser heeft tegengeworpen dat hij niet duidelijk heeft verklaard over waar hij exact verblijf toen hij door twee leden van Al-Shabaab werd beschoten. Dat eiser enerzijds over ‘zijn huis’ spreekt en anderzijds meermaals heeft verklaard over het huis van zijn tante, vindt de rechtbank niet vreemd. Uit het gehoor blijkt namelijk dat eiser in overdrachtelijke zin over ‘zijn huis’ spreekt en daarmee doelde op het huis van zijn tante waar hij naar eigen zeggen destijds verbleef en dat hij daarom als zijn eigen huis beschouwde. Dat de minister dit ten onrechte aan eiser heeft tegengeworpen, maakt echter niet dat de minister aannemelijk heeft moeten achten dat eiser bij zijn tante in de wijk Shibi ondergedoken heeft gezeten. De minister heeft namelijk toegelicht dat dit punt niet zwaar heeft meegewogen bij de beoordeling. Daarnaast heeft de minister terecht het standpunt ingenomen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt waarom hij toen hij daar verbleef zijn telefoon heeft aangezet, nadat hij deze anderhalf jaar uit had staan. De verklaring van eiser dat hij al deze tijd benieuwd is geweest of hij gemiste oproepen heeft gehad en zijn broer hem daarnaast had gevraagd of hij het telefoonnummer van een kledingmaker had, heeft de minister onvoldoende mogen achten. Eiser heeft hiermee onvoldoende toegelicht waarom hij juist na anderhalf jaar heeft besloten om zijn telefoon aan te zetten, terwijl Al-Shabaab hem eerder al meermaals via de telefoon heeft bedreigd en eiser op dat moment ondergedoken zat. De minister heeft het daarnaast ongerijmd mogen achten dat eiser in Somalië nooit van telefoonnummer of van telecomprovider is gewisseld. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat Al-Shabaab bij elke telecomprovider het telefoonnummer zou kunnen achterhalen. Eiser heeft hierover geen landeninformatie overgelegd, noch op andere wijze onderbouwd dat Al-Shabaab deze informatie gemakkelijk bij alle telecomproviders in Somalië kan achterhalen.
Het onderduiken bij de broer van eiser
8. De rechtbank is verder van oordeel dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij zijn broer ondergedoken heeft gezeten. De minister heeft het bevreemdend mogen achten dat eiser naar een etentje is gegaan, terwijl een jeugdvriend van eiser slechts drie dagen daarvoor de broer van eiser heeft opgebeld en heeft gedreigd eiser te vermoorden. De verklaring van eiser dat er voorzorgsmaatregelen waren getroffen en eiser in een auto met geblindeerde ramen naar het etentje is gereden, heeft de minister onvoldoende mogen achten. Feit blijft immers dat eiser een groot risico heeft genomen door de plaats waar hij zat ondergedoken te verlaten, terwijl kort daarvoor nog door een jeugdvriend die zich bij Al-Shabaab heeft aangesloten met de dood is bedreigd en Al-Shabaab hem naar eigen zeggen al meermaals heeft geprobeerd te vermoorden. De minister heeft het eveneens bevreemdend kunnen vinden dat de broer van eiser na het vertrek van eiser in een periode van ruim twee jaar nooit meer is bezocht en slechts drie keer door Al-Shabaab is gebeld, terwijl eiser ook heeft verklaard dat Al-Shabaab meedogenloos is en er alles aan doet om te krijgen wat zij wil [7] , zijn vader en broer eerder zijn bedreigd en/of mishandeld en verder niet is gebleken dat Al-Shabaab er op enig moment achter is gekomen dat eiser Somalië had verlaten.

Conclusie en gevolgen

9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich, gelet op het voorgaande, niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eisers verklaringen over zijn gestelde problemen met Al-Shabaab ongeloofwaardig zijn. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.B. van Gijn, rechter, in aanwezigheid van mr. F.W. Victoor, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend
binnen 1 weekna de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Pagina 10 van het nader gehoor.
2.Pagina 9, tweede alinea, van het nader gehoor.
3.Pagina 9, zesde alinea, van het nader gehoor.
4.Pagina 10, eerste alinea, van het nader gehoor.
5.Pagina 12 van het nader gehoor.
6.Zie de overwegingen 5 – 5.2.
7.Pagina 16 en 17 van het nader gehoor.