Aqln vordert, na vermeerdering van eis, – samengevat – dat de rechtbank bij voor zover mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. voor recht zal verklaren dat MN toerekenbaar tekortgeschoten is in haar verplichtingen die voortvloeien uit artikel 9.11 van de Raamovereenkomst en daarmee in verzuim is;
II. MN zal veroordelen tot betaling aan Aqln van:
a. € 350.000 als licentievergoeding voor het inzetten van de software bij CBM, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april 2003 althans vanaf de dag van de dagvaarding;
b. een boete van € 25.000 per week voor het samengaan van MN met Bovemij sinds 1 april 2003 tot aan de dag van volledige betaling, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat de boete is verbeurd, althans de dag van de dagvaarding;
c. € 350.000 als licentievergoeding voor het inzetten van de software bij Techniek Nederland Verzekeringen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2007, althans de dag van de ingebrekestelling van 21 juni 2016;
d. een boete van € 25.000 per week voor het samengaan van MN met Techniek Nederland vanaf 1 januari 2007 tot de dag van volledige betaling, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat de boete is verbeurd, althans de dag van de ingebrekestelling van 7 november 2022;
e. met dien verstande dat het totaal aan boetebedragen onder II. b. en II. d. waartoe MN wordt veroordeeld niet meer bedraagt dan € 7.500.000; en
f. buitengerechtelijke kosten van € 6.775 en de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vonnisdatum en de nakosten.