In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde R. Hijma, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat er niet tijdig op haar bezwaar is beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de beslistermijn heeft overschreden. Eiseres had op 10 augustus 2023 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een mvv nareis. De minister had de beslistermijn met zes weken verlengd, maar heeft uiteindelijk niet binnen de gestelde termijn een besluit genomen. Eiseres heeft de minister op 17 april 2024 in gebreke gesteld, waarna zij beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep terecht is ingediend en gegrond is, omdat de minister niet tijdig heeft beslist.
De rechtbank heeft bepaald dat de minister binnen vier weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Indien de minister besluit tot nader onderzoek, moet het besluit binnen twaalf weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister de termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 437,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 187,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, en is openbaar gemaakt op 11 september 2024.