Ingevolge artikel 11 van Vo 987/2009 dienen de lidstaten samen te werken met het oog op de vaststelling van de woonplaats van de personen op wie deze verordening en Verordening (EG) nr. 883/2004 van toepassing zijn, en elke lidstaat dient in geval van een geschil rekening te houden met alle relevante criteria om de kwestie op te lossen, zo nodig met inbegrip van de in het desbetreffende artikel van deze verordening genoemde criteria.
Ingevolge artikel 6.3.1, eerste lid, van de Regeling wordt de door een persoon, bedoeld in artikel 69 van de Zorgverzekeringwet, verschuldigde bijdrage berekend door de grondslag van de bijdrage te vermenigvuldigen met het getal dat wordt berekend uit de verhouding tussen de gemiddelde uitgaven voor zorg voor een persoon ten laste van de sociale zorgverzekering in het woonland van deze persoon, en de gemiddelde uitgaven voor zorg voor een persoon ten laste van de sociale zorgverzekeringen in Nederland.
Ingevolge artikel 6.3.1, tweede lid, aanhef en onder c, van de Regeling zorgverzekering, voor zover hier van belang, is de grondslag van de bijdrage gelijk aan de som van een bijdrage per maand overeenkomende met een twaalfde van het bedrag van de geraamde gemiddelde premie voor een verzekerde voor een zorgverzekering in het berekeningsjaar, bedoeld in artikel 4 van de Wet op de zorgtoeslag (nominale deel).
Ingevolge artikel 6.3.1b, van de Regeling wordt de voor een gezinslid van een verzekeringsplichtige verschuldigde bijdrage, bedoeld in artikel 6.3.1, door het CAK geheven en geïnd bij de verzekeringsplichtige.
Ingevolge artikel 6.3.3, derde lid, van de Regeling, voor zover hier van belang, stelt het CAK het verschil tussen de door de bijdrageplichtige en zijn gezinsleden verschuldigde bijdragen en de ingehouden en afgedragen of anderszins geinde bijdragen vast vóór 1 april van het jaar volgend op het kalenderjaar waarop de bijdrage betrekking heeft, indien slechts een bijdrage als bedoeld in artikel 6.3.1, tweede lid, onderdeel c, verschuldigd is.