ECLI:NL:RBDHA:2024:15085
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep niet-ontvankelijk wegens te vroege ingebrekestelling in asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 september 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep van eiser, die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. Eiser stelde dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig had beslist op zijn aanvraag, en dat hij daarom beroep had ingesteld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de ingebrekestelling van eiser, die op 19 juni 2024 was ingediend, te vroeg was gedaan. Dit was het gevolg van de inwerkingtreding van het besluit WBV 2023/3, dat de beslistermijnen voor asielaanvragen die zijn ingediend vanaf 1 januari 2023 tot 1 januari 2024 met negen maanden heeft verlengd. Hierdoor was de termijn voor de minister om op de aanvraag te beslissen verlengd tot 2 december 2024.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zijn asielaanvraag op 2 september 2023 had ingediend, en dat de WBV 2023/3 van toepassing was op zijn zaak. De rechtbank volgde het standpunt van eiser niet, omdat verweerder voldoende aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een situatie die de verlenging van de beslistermijn rechtvaardigde. Aangezien de ingebrekestelling te vroeg was ingediend, was niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van het niet tijdig beslissen door de verweerder. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.