ECLI:NL:RBDHA:2024:15050
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser, die een asielaanvraag heeft ingediend, niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had zijn asielaanvraag op 9 november 2022 ingediend, maar verweerder, de minister van Asiel en Migratie, heeft niet tijdig beslist. Eiser heeft op 3 januari 2023 verweerder verzocht om Italië te verzoeken hem over te nemen op basis van de Dublinverordening. De Italiaanse autoriteiten hebben dit verzoek op 4 maart 2023 (fictief) geaccepteerd. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 april 2023, waarin werd vastgesteld dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Italië niet langer kan worden gehanteerd. Dit betekent dat verweerder verantwoordelijk is geworden voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser vanaf de datum van deze uitspraak.
De rechtbank concludeert dat verweerder uiterlijk op 26 oktober 2023 op de aanvraag had moeten beslissen. Echter, door een besluit van 27 september 2022 zijn de beslistermijnen voor asielaanvragen met negen maanden verlengd. Dit betekent dat de termijn voor de beslissing op de aanvraag van eiser nog niet was verstreken op het moment dat hij op 26 juni 2024 een ingebrekestelling indiende. De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling prematuur was, waardoor niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder. Daarom is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, en is openbaar gemaakt op 23 augustus 2024. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.