Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 september 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C.H.H.P.M. Kelderman, had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 12 mei 2022, wees de aanvraag af als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 10 juni 2022 behandeld, waarbij eiser aanwezig was met een tolk en de staatssecretaris vertegenwoordigd was door mr. A. Heida.
In een tussenuitspraak van 8 juli 2022 heeft de rechtbank geconstateerd dat het bestreden besluit een zorgvuldigheidsgebrek vertoonde, omdat verweerder geen advies had gevraagd van het Bureau Medische Advisering (BMA) bij de toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet. Verweerder heeft vervolgens op 22 juli 2022 aangegeven het gebrek te willen herstellen en heeft op 14 september 2022 een aanvullend besluit genomen. De rechtbank heeft het onderzoek op 17 september 2024 gesloten zonder nadere zitting.
De rechtbank oordeelt dat verweerder met het aanvullend besluit het eerder geconstateerde gebrek heeft hersteld. Eiser had documentatie overgelegd waaruit bleek dat hij onder medische behandeling stond, en verweerder verleende hem een voorlopig uitstel van vertrek. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van 12 mei 2022, maar laat de rechtsgevolgen daarvan in stand. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 2.187,50. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.