Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. B.A. Smit, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 5 oktober 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiser heeft de minister van Asiel en Migratie op 11 juni 2024 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Vervolgens heeft eiser op 27 juni 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De minister heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting.
De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb stelt dat een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na ontvangst van een schriftelijke ingebrekestelling. De wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser eindigde op 5 april 2024, maar de minister heeft deze termijn met negen maanden verlengd vanwege een groot aantal aanvragen.
De rechtbank concludeert dat de beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser eindigt op 5 januari 2025. Dit betekent dat de ingebrekestelling van 11 juni 2024 prematuur is ingediend, waardoor het beroep niet voldoet aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.