ECLI:NL:RBDHA:2024:14958

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
20 september 2024
Zaaknummer
NL22.9882
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Chinese eisers op basis van geloofwaardigheid en politieke overtuiging

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers, een gezin van Chinese nationaliteit, tegen de afwijzing van hun asielaanvragen door de minister van Asiel en Migratie. De asielaanvragen zijn op 3 augustus 2021 ingediend, maar zijn op 4 mei 2022 afgewezen als ongegrond. De rechtbank behandelt de beroepen op 23 augustus 2024, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig zijn, evenals de gemachtigde van de verweerder. De rechtbank onderzoekt of de afwijzing van de asielaanvragen terecht is, met bijzondere aandacht voor de geloofwaardigheid van de aangevoerde redenen voor asiel, waaronder politieke overtuiging en problemen met het Chinese geboortebeperkingsbeleid.

Eisers stellen dat zij in China problemen hebben ondervonden door het overheidsbeleid, waaronder bedreigingen en controle van hun horecazaak. De rechtbank overweegt dat de minister de politieke overtuiging van eiser ongeloofwaardig heeft geacht en dat de overige relevante elementen niet voldoende zijn om aan te nemen dat eisers in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning. De rechtbank concludeert dat de minister de asielaanvragen terecht heeft afgewezen, onder verwijzing naar de versoepeling van het geboortebeperkingsbeleid in China en de afwezigheid van een reëel risico op vervolging bij terugkeer.

De rechtbank wijst de beroepen van eisers af en oordeelt dat er geen aanleiding is voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 18 september 2024, en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.9882 en NL22.9883

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser] ,

V-nummer: [V-nummer 1] ,
eiser,
en
[eiseres] ,
V-nummer: [V-nummer 2] ,
eiseres,
tezamen te noemen: eisers,
mede namens hun vijf minderjarige kinderen [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] ,
(gemachtigde: mr. R.L.J. Henket-Reijnen),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
(gemachtigde: mr. W. Epema).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen. Eisers hebben de Chinese nationaliteit. Zij hebben op 3 augustus 2021 hun asielaanvragen ingediend. Verweerder heeft met de bestreden besluiten van 4 mei 2022 deze aanvragen in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
Verweerder heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De behandeling van de beroepen is in eerste instantie toegewezen aan de zittingsplaats Rotterdam. De zaken zijn op 21 mei 2024 overgedragen aan de zittingsplaats Middelburg.
1.3.
De rechtbank heeft de beroepen op 23 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen eisers, de gemachtigde van eisers, [naam 1] als tolk, en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of verweerder de asielaanvragen van eisers terecht heeft afgewezen als ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eisers hebben aangevoerd: de beroepsgronden.
Het asielrelaas
3. Eisers leggen aan hun asielaanvragen het volgende ten grondslag. Zij hebben al jaren moeite met het Chinese overheidsbeleid. Eisers runden in China ([plaats]) een horecazaak (snackbar/noedelzaak). In maart 2018 is in de straat van de horecazaak een gastank ontploft, wat voor lokale bestuurders aanleiding was om strenger te gaan controleren. De zaak werd erg vaak gecontroleerd en eisers werden lastiggevallen en bedreigd. Zij zagen geen andere oplossing dan om de horecazaak in juni 2019 te sluiten en een supermarkt te openen. Hierna werden de controles duidelijk minder. De directe aanleiding voor het vertrek uit China is geweest het strenge coronabeleid dat de Chinese overheid voerde in Wuhan. Daarnaast hadden eisers moeite met het strikte kindbeleid. Toen hun derde kind in China werd geboren, was een derde kind nog niet toegestaan. Eiseres was bij aankomst in Nederland in verwachting van hun vierde kind. Inmiddels hebben eisers vijf kinderen.
De bestreden besluiten
4. Het asielrelaas van eisers bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
 nationaliteit, identiteit en herkomst;
 problemen met noedelzaak;
 foto’s gemaakt bij de Chinese ambassade;
 problemen vanwege geboortebeperkingsbeleid.
Voor wat betreft het asielrelaas van eiser is nog het relevante element ‘politieke overtuiging’ toegevoegd.
5. Verweerder heeft de gestelde politieke overtuiging van eiser ongeloofwaardig geacht. Op basis van de overige, geloofwaardig geachte relevante elementen heeft verweerder geconcludeerd dat eisers niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, omdat zij niet kunnen worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag en eisers ook geen risico lopen op ernstige schade bij terugkeer naar China. Daarbij heeft verweerder overwogen dat China het geboortebeperkingsbeleid flink aan het versoepelen is, dat het inmiddels is toegestaan om meer dan twee kinderen te hebben, en dat de boetes of ‘social maintenance fees’ zijn afgeschaft. Tevens heeft verweerder overwogen dat, voor zover er sprake is van een politieke overtuiging, van eisers bij terugkeer naar China terughoudendheid mag worden verwacht. Verweerder heeft de aanvragen van eisers op basis daarvan afgewezen als ongegrond.
De relevante elementen
6. Eisers hebben aangevoerd dat verweerder in zijn beoordeling niet alle relevante elementen heeft onderkend en heeft meegewogen. Zij wijzen in dat verband op hun verklaringen over hun nieuwe geloofsovertuiging, het christendom.
7. Bij de beoordeling van de geloofwaardigheid worden eerst de relevante elementen uit het asielrelaas vastgesteld en daarna getoetst. In WI [1] 2014/10 is een relevant element gedefinieerd als “een feit of omstandigheid dat raakt aan tenminste één onderwerp of verhaallijn en die in verband staat met vluchtelingschap dan wel artikel 3 EVRM [2] ”. De rechtbank leidt uit het bestreden besluit af dat een verklaring over een nieuwe geloofsovertuiging pas als relevant element wordt onderkend en wordt beoordeeld op geloofwaardigheid als deze is gebaseerd op een diepgewortelde innerlijke overtuiging.
8. De rechtbank stelt vast dat eisers bij hun nader gehoor op 27 respectievelijk 26 januari 2022 verklaringen hebben afgelegd over hun geloof en over hun belangstelling in het christendom. Eiser heeft verklaard dat hij in Nederland een protestant heeft leren kennen, dat hij nu is bekeerd en in de leer is bij die persoon. [3] Later heeft hij in hetzelfde gehoor verklaard nog niet bekeerd te zijn, dat hij nog niet is gedoopt, en dat hij de bijbel aan het leren is. [4] Eiseres heeft verklaard dat zij een beetje een geloof heeft, dat zij in haar hart gelooft, maar dat zij officieel niet een christen is. [5] Tijdens de zitting op 23 augustus 2024 is toegelicht dat eisers ook toen nog niet gedoopt zijn en dat hun kinderen naar een katholieke school gaan.
9. Verweerder heeft zich voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat niet is gebleken van een zodanige geloofsovertuiging dat die in verband staat met vluchtelingschap of artikel 3 van het EVRM. Ook is niet gebleken van een relevante geloofsgroei in de periode van het verblijf van eisers in Nederland. Dat de kinderen in Nederland naar een katholieke school gaan, is daarvoor onvoldoende.
10. Verweerder heeft de relevante elementen correct vastgesteld.
Politieke overtuiging
11. Verweerder heeft de aanvraag van eiser voor wat betreft de gestelde politieke overtuiging getoetst aan zijn beleid zoals geformuleerd in paragraaf C2/3.2 van de Vc [6] . Daarin is thans bepaald (paragraaf 3.2.5.3) [7] – onder meer – dat verweerder beoordeelt of de sterkte van de politieke overtuiging al dan niet in combinatie met door de vreemdeling verrichte activiteiten om die overtuiging uit te dragen ertoe heeft geleid dat de vreemdeling de negatieve belangstelling van de autoriteiten van het land van herkomst heeft gewekt of kan wekken en wat de gevolgen daarvan zouden zijn. Deze beoordeling vindt plaats op basis van de individuele verklaringen van de vreemdeling in combinatie met de beschikbare algemene informatie over de situatie in het land van herkomst.
12. Eisers hebben in beroep gewezen op het X-account waarop eiser openlijk kritiek zou uiten op het Chinese politieke regime. Eisers hebben ook foto’s overgelegd waarop zij demonstrerend met politieke teksten te zien zijn voor de Chinese ambassade. Eisers stellen dat zij daarmee in de negatieve aandacht staan van de Chinese autoriteiten.
13. Verweerder heeft zich voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat van een politieke overtuiging als bedoeld in paragraaf C2/3.2 van de Vc niet is gebleken. Verweerder heeft in het aanvullend verweerschrift van 22 augustus 2024 toegelicht dat hij zich op basis van het gewijzigde beleid thans op het standpunt stelt dat er ten aanzien van eiser weliswaar sprake is van een politieke overtuiging, maar dat die niet zodanig is dat er sprake is van een gegronde vrees voor vervolging bij terugkeer naar China. Over het door eisers aangehaalde X-account op naam van [naam 2] heeft verweerder in het bestreden besluit bevestigd dat dit account sinds juni 2021 redelijk actief is met tweets en retweets rondom politieke onderwerpen, maar verweerder heeft daarbij terecht overwogen dat de naam van het account anders is dan de naam van eiser en dat op het account geen foto’s of gegevens zichtbaar zijn die te herleiden zijn naar eiser. Verweerder heeft daarbij ook overwogen dat uit de inhoud van de tweets evenmin valt op te maken dat deze door eiser zijn geschreven. Verweerder heeft daarbij in redelijkheid in aanmerking kunnen nemen dat eiser over het bestaan van het account niets heeft gezegd bij het nader gehoor, terwijl de hoormedewerker specifiek heeft gevraagd of eiser nog op andere manieren politiek actief is geweest. [8] Dat eiser bij het nader gehoor de tolk niet goed zou hebben begrepen, blijkt niet uit het verslag van het nader gehoor. Verweerder heeft in het verweerschrift terecht opgemerkt dat uit het verslag blijkt dat aan het begin van het gehoor is besproken dat eiser de tolk goed kan verstaan en begrijpen [9] . Daarbij heeft verweerder terecht opgemerkt dat die keren dat de tolk heeft gezegd het vermoeden te hebben dat er een misverstand is ontstaan, dat mogelijke misverstand is besproken. Na afloop van het nader gehoor heeft eiser bevestigd dat hij de tolk goed heeft kunnen begrijpen en verstaan [10] .
14. Verweerder heeft voorts niet ten onrechte overwogen dat eisers ook anderszins niet hebben aangetoond dat zij door hun activiteiten in de aandacht van de Chinese autoriteiten staan. Over het demonstreren bij de Chinese ambassade heeft verweerder opgemerkt dat dit volgens eisers verklaring één keer is gebeurd en dat dit 20 à 30 minuten heeft geduurd. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat er sprake is van een eenmalige en kortstondige actie, en dat dit onvoldoende is om te kunnen spreken van een gegronde vrees voor vervolging vanwege een politieke overtuiging.
15. Eisers hebben bij hun aanvullende beroepsgronden van 12 augustus 2024 aanvullende stukken ingebracht, waaronder een X-bericht en berichten en accountinformatie van Wechat. Met deze informatie hebben eisers geen betere onderbouwing gegeven van hun standpunt dat zij in de negatieve belangstelling van de Chinese autoriteiten staan. Verweerder heeft daarover in zijn aanvullend verweerschrift van 22 augustus 2024 terecht opgemerkt dat niet onderbouwd is hoe deze berichten herleidbaar zijn naar eiser/eisers, dat de berichten niet zijn vertaald en dat de inhoud van de berichten daardoor niet kan worden vastgesteld.
16. De beroepsgronden met betrekking tot de politieke overtuiging slagen niet.
Geboortebeperkingsbeleid
17. Eisers hebben inmiddels vijf kinderen, meer dan het huidige beleid volgens eisers toestaat. Eisers hebben zich op het standpunt gesteld dat verweerder het bestreden besluit onvoldoende heeft gemotiveerd, omdat verweerder niet in de besluitvorming heeft betrokken dat zij destijds in China zijn vernederd vanwege het feit dat zij een kind te veel hadden en dat het derde kind destijds door de Chinese overheid niet is erkend.
18. Het beroep van eisers op het motiveringsbeginsel kan niet slagen. Verweerder heeft in zijn verweerschrift terecht erop gewezen dat hij de door eisers gestelde problemen vanwege het destijds geldende geboortebeperkingsbesluit geloofwaardig heeft geacht en dat hij daarmee dus ook rekening heeft gehouden.
19. De rechtbank stelt vast dat partijen het erover eens zijn dat het geboortebeperkingsbeleid sinds het vertrek van eisers uit China is versoepeld. Verweerder heeft in zijn verweerschrift verwezen naar het Algemeen ambtsbericht China van december 2022, waaruit blijkt dat met de inwerkingtreding van de ‘Population and Family Planning Law’ op 20 augustus 2021 het gehuwde stellen is toegestaan om maximaal drie kinderen te hebben. Daarbij is tevens vermeld dat met het ingaan van het amendement de SCF [11] is afgeschaft en dat de geamendeerde wet geen sancties kent die kunnen worden opgelegd aan mensen die vier of meer kinderen krijgen. Dat hebben eisers ter zitting bevestigd.
20. Verweerder heeft op basis daarvan niet ten onrechte overwogen dat eisers bij terugkeer naar China vanwege het hebben van meer dan drie kinderen geen reëel risico lopen op ernstige schade. Overigens heeft verweerder daarbij ook terecht overwogen dat eventuele boetes voor het overschrijden van het geboortebeperkingsbeleid niet te herleiden zijn tot een van de situaties als genoemd in paragraaf C2/3.3 van de Vc.

Conclusie en gevolgen

21. Verweerder heeft de aanvragen terecht afgewezen als ongegrond. De beroepen zijn ongegrond.
22. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 18 september 2024 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Werkinstructie.
2.Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
3.Rapport nader gehoor eiser, p. 8 van 20.
4.Rapport nader gehoor eiser, p. 13 van 20.
5.Rapport nader gehoor eiseres, p. 16 en 17 van 19.
6.Vreemdelingencirculaire 2000.
7.Gewijzigd naar aanleiding van de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 januari 2024 over het onderwerp ‘politieke overtuiging’, ECLI:NL:RVS:2024:63 en ECLI:NL:RVS:2024:138.
8.Verslag nader gehoor eiser, p. 16 van 20.
9.Verslag nader gehoor eiser, p. 2 van 20.
10.Verslag nader gehoor eiser, p. 20 van 20.
11.Social compensation fee.