Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[naam] ,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
“Familielid van een burger van de Unie”.Dit document, met een geldigheidsduur tot 11 mei 2022, is vervolgens verstrekt.
“verblijfsdocument duurzaam verblijf voor burgers van de Unie en hun familieleden”gedaan.
“verblijfsdocument duurzaam verblijf voor burgers van de Unie en hun familieleden”afgewezen. Uit de Basisregistratie Personen (BRP) is gebleken dat eiser en [naam] van
27 oktober 2016 tot 8 januari 2018 op hetzelfde adres in [adres] stonden ingeschreven. De minister overweegt dat uitgaande van een relatie van 22 oktober 2016 tot 8 januari 2018 niet is voldaan aan de in artikel 8.15, vierde lid, sub a, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) gestelde eis van ten minste drie jaar partnerschap.
“Onze relatie is al jaren voorbij en ook hebben wij geen contact meer. (…) Hierna aub geen contact meer zoeken”) van 7 februari 2022 dateert.
De stelling van eiser dat de relatie nadien heeft voortgeduurd is ook niet door [naam] bevestigd. Zij schrijft in een overgelegd app-bericht van 7 februari 2022 juist dat de relatie al jaren voorbij is. Eiser heeft geen enkele informatie overgelegd over de wijze waarop [naam] en hij na 8 januari 2018 zorg droegen voor elkaar of informatie overgelegd over gezamenlijke financiële verplichtingen of banden. De opmerking tijdens de hoorzitting dat er na 8 januari 2018
“een beetje contact was”en de verklaringen van klanten die [naam] hebben gezien is onvoldoende om af te doen aan het standpunt van de minister.
“het eindigen van uw rechtmatig verblijf schendt niet het recht op eerbiediging van uw familieleven als bedoeld in artikel 8 lid 1 EVRM.”
Beslissing
A. Hoekstra-Verbeek, griffier.