ECLI:NL:RBDHA:2024:14917

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
20 september 2024
Zaaknummer
NL24.25130
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar mvv nareis gegrond verklaard

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 28 augustus 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De rechtbank oordeelde dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig had beslist op het bezwaar van eiseres. Eiseres had op 9 augustus 2023 bezwaar gemaakt, en de beslistermijn was met zes weken verlengd. Echter, de minister had de beslistermijn overschreden, waardoor eiseres op 1 juni 2024 in gebreke kon stellen. De rechtbank concludeerde dat het beroep ontvankelijk en gegrond was, en dat de minister alsnog binnen twaalf weken een beslissing op het bezwaar moest nemen.

De rechtbank legde de minister een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast werd de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, die op € 437,50 werden vastgesteld, en het griffierecht van € 187,-. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de mogelijkheid voor eiseres om een vergoeding te ontvangen voor gemaakte kosten in het geval van overschrijding van de beslistermijn.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.25130

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. G.J. Dijkman)
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn bezwaar.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]
Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [2] Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [3]
Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
Eiseres heeft op 9 augustus 2023 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een mvv nareis. Verweerder moet uiterlijk binnen negentien weken een beslissing op bezwaar nemen. Dit is gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. [4] Verweerder heeft de beslistermijn met zes weken verlengd. [5] Eiseres heeft verweerder op 1 juni 2024 in gebreke gesteld. Dit is na het verstrijken van de beslistermijn. Ook heeft eiseres meer dan twee weken na de ingebrekestelling beroep in gesteld. Dit betekent dat het beroep terecht is ingediend. Het beroep is kennelijk gegrond.
Welke beslistermijn legt de rechtbank verweerder op?
Omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Het bestuursorgaan moet dit in principe doen binnen twee weken na het verzenden van de uitspraak. [6] In bijzondere gevallen of als dat voor de naleving van wettelijke voorschriften nodig is kan de rechtbank een andere termijn opleggen. [7]
In de uitspraak van 17 maart 2023 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, geoordeeld dat bij nareiszaken sprake is van zo'n bijzonder geval. [8] De rechtbank ziet geen reden om daar in deze uitspraak anders over te oordelen. Ook heeft de rechtbank in die uitspraak uitgangspunten geformuleerd voor het opleggen van een passende beslistermijn. De rechtbank zal deze uitgangspunten ook in deze zaak toepassen.
Welke rechterlijke dwangsom legt de rechtbank verweerder op?
De rechtbank bepaalt in deze zaak met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb, dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de in de uitspraak bepaalde beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 7.500,-.
Conclusie en gevolgen
Het beroep is gegrond. Dat betekent dat eiseres gelijk krijgt en dat verweerder binnen twaalf weken alsnog een beslissing op bezwaar bekend moet maken. Als verweerder dat niet doet, moet hij een dwangsom betalen. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres ook een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) is dit een vast bedrag omdat eiseres een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 0,5). Ook moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
-draagt verweerder op om binnen twaalf weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op het bezwaar te nemen, als verweerder geen herstel verzuim biedt en geen nader onderzoek nodig vindt;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag, waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-;
- bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 187,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van J.B. Thepass, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
28 augustus 2024

Bent u het niet eens met deze uitspraak?Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
4.Dit staat in artikel 76, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
5.Op grond van artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
6.Artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb.
7.Artikel 8:55d, derde lid, van de Awb.