ECLI:NL:RBDHA:2024:14842

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 augustus 2024
Publicatiedatum
19 september 2024
Zaaknummer
NL24.26432
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een asielaanvraag wegens gebrek aan procesbelang

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 30 augustus 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk is. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, omdat hij geen procesbelang meer heeft. Dit oordeel is gebaseerd op informatie van de minister van Asiel en Migratie, die op 17 juli 2024 heeft gemeld dat eiser op 11 juli 2024 door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers is geregistreerd als met onbekende bestemming vertrokken (MOB).

De rechtbank heeft de gemachtigde van eiser op 19 juli 2024 verzocht om binnen twee weken te bevestigen of er nog contact is met eiser na de MOB-melding, maar hierop is geen reactie ontvangen. Ook op een algemeen rappelbericht van 5 augustus 2024 heeft de gemachtigde niet gereageerd. De rechtbank verwijst naar eerdere rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is overwogen dat een vreemdeling belang heeft bij zijn beroep als er recente informatie is dat de gemachtigde nog contact onderhoudt met de vreemdeling.

Aangezien er geen bewijs is dat de gemachtigde na de MOB-melding nog contact heeft gehad met eiser, concludeert de rechtbank dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht in Nederland. Daarom heeft hij geen procesbelang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, in aanwezigheid van mr. B. Voors, griffier, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.26432

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. E. Gorsselink),
en
de minister van Asiel en Migratie. [1]

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag als ongegrond.
1.1.
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [2]

Beoordeling door de rechtbank

2. Het beroep is niet-ontvankelijk, omdat eiser geen procesbelang meer heeft bij zijn beroep. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Heeft eiser nog procesbelang?
3. De minister heeft in het bericht van 17 juli 2024 aan de rechtbank laten weten dat eiser op (in ieder geval) 11 juli 2024 door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers is geregistreerd als met onbekende bestemming vertrokken (MOB). De rechtbank heeft op 19 juli 2024 aan de gemachtigde van eiser verzocht om binnen twee weken aan te geven of de gemachtigde nog contact onderhoudt met eiser na de MOB-melding. Daarop heeft de gemachtigde van eiser niet gereageerd. Op het algemeen rappelbericht van 5 augustus 2024 heeft de gemachtigde van eiser wederom niet gereageerd.
4. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in de uitspraak van 1 juli 2024 [3] overwogen dat een vreemdeling belang heeft bij zijn beroep als uit recente informatie van zijn gemachtigde van na de MOB-melding blijkt dat deze nog contact onderhoudt met de vreemdeling over de procedure.
5. Gelet op bovengenoemde rechtspraak en het feit dat, na navraag, niet is gebleken dat de gemachtigde na de MOB-melding nog contact onderhoudt met eiser over de procedure, neemt de rechtbank aan dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Eiser heeft daarom geen procesbelang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, in aanwezigheid van
mr. B. Voors, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dit mogelijk.