ECLI:NL:RBDHA:2024:14842
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een asielaanvraag wegens gebrek aan procesbelang
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 30 augustus 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk is. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, omdat hij geen procesbelang meer heeft. Dit oordeel is gebaseerd op informatie van de minister van Asiel en Migratie, die op 17 juli 2024 heeft gemeld dat eiser op 11 juli 2024 door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers is geregistreerd als met onbekende bestemming vertrokken (MOB).
De rechtbank heeft de gemachtigde van eiser op 19 juli 2024 verzocht om binnen twee weken te bevestigen of er nog contact is met eiser na de MOB-melding, maar hierop is geen reactie ontvangen. Ook op een algemeen rappelbericht van 5 augustus 2024 heeft de gemachtigde niet gereageerd. De rechtbank verwijst naar eerdere rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is overwogen dat een vreemdeling belang heeft bij zijn beroep als er recente informatie is dat de gemachtigde nog contact onderhoudt met de vreemdeling.
Aangezien er geen bewijs is dat de gemachtigde na de MOB-melding nog contact heeft gehad met eiser, concludeert de rechtbank dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht in Nederland. Daarom heeft hij geen procesbelang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, in aanwezigheid van mr. B. Voors, griffier, en is openbaar uitgesproken.