ECLI:NL:RBDHA:2024:1481

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
12 februari 2024
Zaaknummer
NL23.36875
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens onvoldoende geloofwaardigheid van identiteit, nationaliteit en herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die zijn identiteit, nationaliteit en herkomst niet geloofwaardig kon maken, had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die zijn asielaanvraag op 22 november 2023 had afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser was niet verschenen op de zitting, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eiser niet voldoende bewijs had geleverd ter ondersteuning van zijn aanvraag. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser niet geloofwaardig waren, en dat er geen inhoudelijke beoordeling van de asielmotieven nodig was. Eiser had geen documenten overgelegd en had ook geen zienswijze ingediend op het bestreden besluit. De rechtbank vond de motivering van de staatssecretaris voldoende, ondanks dat eiser had gesteld dat deze summier was. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat het beroep ongegrond was. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.36875
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. D. de Heuvel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. L. Hartog).

ProcesverloopBij besluit van 22 november 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 2 februari 2024 op zitting behandeld. Eiser is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser vindt de motivering van het bestreden besluit om de aanvraag niet inhoudelijk te behandelen onvoldoende.
2. Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst niet geloofwaardig geacht en om die reden de asielmotieven van eiser niet inhoudelijk onderzocht. Verweerder stelt daarbij allereerst terecht dat eiser zijn aanvraag niet met documenten heeft onderbouwd. Dat bij asielzoekers documenten vaak ontbreken, ontslaat eiser niet van de op hem rustende bewijslast, en zoals verweerder heeft overwogen heeft eiser zelf ook aangekondigd dat hij zou proberen om documenten over te laten komen. Hij heeft dit niet gedaan, zonder dat hij daar enige toelichting op heeft gegeven.
3. De rechtbank stelt met eiser vast dat de motivering in het bestreden besluit dat aan eiser herkomstvragen zijn gesteld en dat niets van de verklaringen van eiser is teruggevonden summier is. Tegelijkertijd stelt de rechtbank vast dat eiser hierover geen zienswijze heeft ingediend. Gelet hierop was heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien een nadere motivering op te nemen in het bestreden besluit. Verder heeft verweerder in het verweerschrift een concrete toelichting gegeven die de rechtbank voldoende acht.
Eiser heeft ten slotte wisselend verklaard over zijn leeftijd en heeft geen voldoende verklaring gegeven over de reden daarvan. In de beroepsgronden is hier niet nader op ingegaan.
4. Verweerder heeft gelet hierop voldoende gemotiveerd dat de identiteit, nationaliteit en herkomst niet geloofwaardig zijn, zodat terecht geen inhoudelijke beoordeling van de asielmotieven van eiser heeft plaatsgevonden. [1]
5. Verweerder heeft verder geconcludeerd dat eiser hem heeft misleid omtrent zijn identiteit, nationaliteit en herkomst door hierover onjuiste informatie te verstrekken en heeft de asielaanvraag om die reden afgewezen als kennelijk ongegrond. Hiertegen heeft eiser niets aangevoerd. Evenmin zijn gronden aangevoerd tegen het onthouden van een vertrektermijn en het uitvaardigen van een inreisverbod.
6. Het beroep is daarom ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 februari 2024 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier en geanonimiseerd gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:292.