ECLI:NL:RBDHA:2024:1481
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens onvoldoende geloofwaardigheid van identiteit, nationaliteit en herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die zijn identiteit, nationaliteit en herkomst niet geloofwaardig kon maken, had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die zijn asielaanvraag op 22 november 2023 had afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser was niet verschenen op de zitting, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eiser niet voldoende bewijs had geleverd ter ondersteuning van zijn aanvraag. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser niet geloofwaardig waren, en dat er geen inhoudelijke beoordeling van de asielmotieven nodig was. Eiser had geen documenten overgelegd en had ook geen zienswijze ingediend op het bestreden besluit. De rechtbank vond de motivering van de staatssecretaris voldoende, ondanks dat eiser had gesteld dat deze summier was. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat het beroep ongegrond was. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.